Een havenarbeidster uit het logistieke contingent, diabetespatiënte Mellitus I type, wordt medisch gezien niet geschikt verklaard door de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk, om over te stappen naar het algemeen contingent. Binnen dit algemeen contingent ambieerde ze een job als containermarkeerder. Er wordt beroep gedaan op de antidiscriminatiewetgeving. Vooreerst merkt de rechtbank op dat het slachtoffer voldoende feiten aanbrengt waaruit een mogelijke discriminatie blijkt. Vervolgens gaat de rechtbank na of het gaat om een mogelijke discriminatie op grond van handicap dan wel op grond van huidige of toekomstige gezondheidstoestand. De vordering van de havenarbeidster wordt verworpen voor beide discriminatiegronden en de hoofdargumentatie kan als volgt samengevat worden: het algemeen havencontingent omvat niet één specifieke taak of werkpost maar om het even welke functie in de haven, waarbij dan nog flexibiliteit komt kijken bij het vervullen van de taken.