Studie 2010: Culturele diversiteit op de werkvloer

Vragen rond culturele diversiteit op de werkvloer zijn niet nieuw, maar sinds een aantal jaar is er een nieuw begrip opgedoken: dat van de redelijke aanpassingen. Dit concept heeft trouwens niet helemaal dezelfde betekenis in het Frans als in het Nederlands, wat meteen bewijst dat de verwarring omtrent de problematiek al begint bij de terminologie[*] . Het begrip komt uit de Angelsaksische landen en meer bepaald uit Québec. Daar verwijst het naar een versoepeling van een algemene norm waardoor leden van culturele minderheden kunnen leven en werken zonder afbreuk te doen aan hun overtuigingen.

In Europa en op het Amerikaanse continent geeft deze problematiek binnen ondernemingen, in de media en op het politieke toneel vaak aanleiding tot hevige debatten. Nu eens staan principes in deze debatten centraal (tot hoever mag de vrijheid van overtuiging de organisatie van het sociale leven bepalen?), dan weer gaat het over de praktische haalbaarheid van deze eisen (hoe valt de vrijheid van de werknemer te verzoenen met economische verplichtingen?). Soms verlopen die debatten rustig en onderbouwd, maar veelal verlopen ze ook op een nogal ranzige manier. Wel is het zo dat zowel ‘ voor-’ als ‘tegenstanders’ van redelijke aanpassingen vaak onredelijke argumenten aanhalen. De voornaamste reden daarvoor is dat er tijdens die debatten een schrijnend gebrek aan kennis blijkt over de concrete realiteit rond die problematiek.

Welk soort redelijke aanpassingen vragen werknemers over het algemeen? Op welke vragen gaan werkgevers al dan niet in? Op welk niveau binnen de organisatie wordt over die aanpassingen onderhandeld? Hoe is het m.a.w. in België gesteld met de praktijken van redelijke aanpassingen? We moeten evenwel vaststellen dat er een groot gebrek aan feitelijke en objectieve informatie is om een onderbouwd debat te voeren.

In 2008-2009 heeft het Centrum voor gelijkheid van kansen beslist om daaraan iets te doen. Het Centrum is nauw betrokken bij de problematiek rond diversiteit in de onderneming en kon daarom in het debat over de redelijke aanpassingen niet aan de zijlijn blijven staan. Het Centrum heeft er al altijd naar gestreefd fenomenen te objectiveren en zijn expertise uit te breiden. Daarom werd een studie besteld die een stand van zaken van de problematiek moest opmaken. Tegelijk heeft Joëlle Milquet, federaal minister van Gelijke Kansen, de Rondetafels voor Interculturaliteit opgestart. Ze heeft het Centrum aangesteld om rond een beperkt aantal thema’s zoals onder meer de redelijke aanpassingen te werken. De Rondetafels stonden dan ook in voor de financiering van deze studie, waarvan de uitvoering werd toevertrouwd aan het Institute for European Studies van de VUB in samenwerking met het METICES-GERME-team van de ULB.

Voor meer informatie verwijzen we de lezer naar de onafhankelijke studie van Stéphane Jonlet (socioloog, afgestudeerd aan de Université de Liège (ULg)) met als titel 'Pratiques islamiques et monde du travail. Regards de musulmans en région liégeoise' (studie enkel in het Frans beschikbaar)

[*] In het Frans blijft het begrip ‘aménagement raisonnable’ over het algemeen beperkt tot handicapsituaties, terwijl ‘accommodement raisonnable’ eerder betrekking heeft op religieuze en culturele motieven. In het Nederlands heeft men het in beide gevallen meestal over ‘redelijke aanpassing’. In deze studie hebben de onderzoekers geopteerd voor de generieke term ‘redelijke aanpassing’.