Artikel 16: vrijwaring van uitbuiting, geweld en misbruik

De Staten die Partij zijn nemen alle passende wetgevende, administratieve, sociale, educatieve en andere maatregelen om personen met een handicap, zowel binnen- als buitenshuis, te beschermen tegen alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik, met inbegrip van de op geslacht gebaseerde aspecten daarvan.

De Staten die Partij zijn nemen voorts alle passende maatregelen om alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen door voor personen met een handicap, hun gezinnen en verzorgers onder andere passende vormen van aan geslacht en leeftijd aangepaste hulp en ondersteuning te waarborgen, met inbegrip van het verschaffen van informatie en scholing omtrent het voorkomen, herkennen en melden van uitbuiting, geweld en misbruik. De Staten die Partij zijn waarborgen dat de dienstverlening op het gebied van bescherming is aangepast aan leeftijd, geslacht en handicap.

Teneinde alle vormen van uitbuiting, geweld en misbruik te voorkomen, waarborgen de Staten die Partij zijn, dat alle faciliteiten en programma’s die zijn ontwikkeld om personen met een handicap te dienen, daadwerkelijk worden opgevolgd door onafhankelijke autoriteiten.

De Staten die Partij zijn nemen alle passende maatregelen om het fysieke, cognitieve en psychologische herstel, de revalidatie en de terugkeer in de maatschappij van personen met een handicap die het slachtoffer zijn van enige vorm van uitbuiting, geweld of misbruik te bevorderen, waaronder het verschaffen van dienstverlening op het gebied van bescherming. Het herstel en de terugkeer dienen plaats te vinden in een omgeving die bevorderlijk is voor de gezondheid, het welzijn, het zelfrespect, de waardigheid en autonomie van de persoon en houden rekening met geslachts- en leeftijdspecifieke behoeften.

De Staten die Partij zijn leggen doeltreffende wetgeving en doeltreffend beleid, met inbegrip van wetgeving en beleid, specifiek gericht op vrouwen en kinderen, ten uitvoer om te waarborgen dat gevallen van uitbuiting, geweld en misbruik van personen met een handicap worden geïdentificeerd en onderzocht en, indien daartoe aanleiding bestaat, waar aangewezen, strafrechtelijk worden vervolgd.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Dordevic v. Kroatië (2012)

In feite

Een moeder en haar zoon, die een mentale en fysieke handicap heeft, zijn vier jaar het slachtoffer geweest van  mishandeling en pesterijen door jongeren uit de buurt. Het geweld tegen hen was ingegeven door de ernstige handicap van de zoon (en daarnaast door hun Servische afkomst). De eisers hadden herhaaldelijk over deze situatie geklaagd bij verschillende overheden. De klacht is gericht tegen Kroatië omdat de verschillende personen en instellingen hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen en het onaanvaardbare gedrag niet hebben doen stoppen ondanks verschillende opmerkingen van de familie.

VN-Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap

Munir Al Adam vs. Saoudi Arabië (2018)

In feite

The Saudi authorities transported the author to a hospital for a routine health check. The doctor said that the author suffered from hearing loss in his right ear of 70/110, and that urgent surgery was necessary in order to prevent permanent and complete hearing loss. The prison administration left the author untreated. Six months later, the author was taken to another appointment with a doctor. The doctor stated that his condition had worsened to the point that he could no longer hear in his right ear. The doctor also stated that, at that point, surgery could not fix the author’s hearing.