Hof van Cassatie, 9 maart 2015
Criterium: geloofsovertuiging
Thema: Het Arbeidshof oordeelde op 23 december 2011 dat een beveiligingsfirma geen rechtsmisbruik beging door een receptioniste te ontslaan die een bescheiden hoofddoek wilde combineren met haar uniform. In eerste aanleg oordeelde de arbeidsrechtbank op 27 april 2010 dat een werkgever aan zijn voltallige personeel een verbod mag opleggen om religieuze overtuigingen te veruiterlijken om het neutrale imago van het (commerciële) bedrijf te vrijwaren.
Hoewel het openbaar ministerie tot de conclusie kwam dat er wel degelijk sprake is van discriminatie op grond van geloof, wordt de zaak afgewezen door het arbeidshof. Het arbeidshof oordeelde dat het ontslag in de gegeven omstandigheden niet onredelijk was. Maar het arrest lijkt geen uitsluitsel te geven over het al dan niet discriminatoire karakter van een zogenaamd neutraliteitsbeleid door commerciële bedrijven. Er werd cassatieberoep aangetekend.
Beslissing: Het Hof van Cassatie stelt de volgende prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Unie:
“Dient artikel 2.2.a) van Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep, zo te worden uitgelegd dat het verbod als moslima een hoofddoek te dragen op de werkvloer geen rechtstreekse discriminatie oplevert wanneer de bij de werkgever bestaande regel aan alle werknemers verbiedt om op de werkvloer uiterlijke tekenen te dragen van politieke, filosofische en religieuze overtuigingen?”
Afgekort: Cass., 9-03-2015
Downloads
Vergelijkbare rechtspraak Hof van Cassatie, 9 maart 2015
Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 5 december 2022
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Volgens de arbeidsrechtbank is er geen sprake van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.
Arbeidshof Brussel (Franstalig), 15 februari 2024
Tijdens een sollicitatiegesprek bij de Stad Brussel drukt een vrouw haar wens uit om tijdens het werk een islamitisch hoofddoek te dragen. Als gevolg daarvan werd het sollicitatiegesprek stopgezet. Het arbeidshof bevestigt in dit arrest een ordonnantie van de voorzitter van de arbeidsrechtbank van Brussel van 5 december 2022 en oordeelt dat er geen sprake is van directe of indirecte discriminatie op grond van geloof.