Hof van beroep Luik, 26 maart 1997

26 maart 1997
Actiedomein: Andere domeinen
Discriminatiegrond: Racisme
Gerechtelijk arrondissement: Luik
Rechtsmacht: Hof van Beroep

Bepaalde leden van de politieke groepering “Parti des Forces Nouvelles” worden vervolgd op grond van artikelen 1 en 3 van de wet van 30 juli 1981. Er werden klachten neergelegd door 76 natuurlijke personen, Belgen zowel als vreemdelingen, waaronder enkele politici, en door twee vzw's. Het programma van deze partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 bevatte een aantal discriminatoire principes ten aanzien van niet-Europese vreemdelingen, zoals “de afschaffing van uitkeringen en andere sociale voordelen voor niet-Europese vreemdelingen, het niet verlengen van arbeidsvergunningen voor niet-Europese vreemdelingen,...het verzet tegen elke gedachte van toekenning van stemrecht aan vreemdelingen”.

1) Correctionele rechtbank van Luik, 22 juni 1993: Tijdens de verkiezingsperiode wordt naast andere verkiezingspropaganda, de affiche “Retour au pays”, waarop een koppel van Maghrebijnse herkomst staat afgebeeld, waarvan de vrouw een handtas van het merk “OCMW” draagt, terwijl haar partner een zak over de schouder draagt waarop de bestemmingen Kinshasa, Marakech, Alger staan geschreven, verspreid. De rechtbank is van oordeel dat dit getuigt van een extreem en boosaardig opzet. Het gaat om een aansporing tot rassendiscriminatie, die niet is gericht tegen individuele personen als zodanig doch tegen personen die tot een bepaalde volksgroep behoren.

2) Het hof van beroep van Luik begint met de wraking van de exceptie van onbevoegdheid op grond van de kwalificatie van persmisdrijf en van artikel 150 van de Grondwet. Het hof oordeelt dat de geschriften die door de aanklagers ten titel van bewijs van de racistische aard van de vereniging worden voorgelegd, niet toereikend zijn om de bevoegdheid van het Hof van Assisen in te roepen, overwegende dat "zowel de PFN als AGIR zoals elke politieke partij niet hoofdzakelijk tot doel hebben om geschriften te hanteren om hun standpunten bekend te maken, aangezien dit aspect van hun activiteiten slechts één van de middelen is die ze daartoe aanwenden..." Het feit dat de discriminatoire vlugschriften en affiches tijdens de verkiezingsperiode zijn verspreid kan niet als excuus gelden aangezien de bedoeling van de wetgever (de maatschappij van een hatelijk klimaat vrijwaren) algemeen en permanent was.

Wat het effectief toebehoren van de vervolgde personen tot de betreffende groepering betreft, heeft het hof geoordeeld dat "het vanzelfsprekend is dat de inschrijving op een kieslijst (...) die aan eenieder wordt kenbaar gemaakt, ongeacht een meer formeel lidmaatschap of de uitoefening van verantwoordelijkheden binnen de partij, het onderschrijven veronderstelt van de standpunten van die partij, vooral wanneer ze in de vorm van affiches of van overvloedige vlugschriften worden verspreid".

Downloads