Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 13 mei 2024
Een man wordt veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf wegens discriminatoire belaging en misbruik van elektronische communicatiemiddelen. Gedurende enkele weken had hij bijzonder kwetsende homo- en transfobe boodschappen ingesproken op de gsm van het slachtoffer.
Datum: 13 mei 2024
Instantie: correctionele rechtbank
Criterium: seksuele oriëntatie
Feiten
De feiten gaan terug tot december 2023. Gedurende meer dan een maand ontving een trans vrouw tal van telefonische oproepen van een onbekende man die bijzonder kwetsende homo- en transfobe boodschappen insprak. De man die de boodschappen insprak kon worden geïdentificeerd. Hij was in het verleden al veroordeeld voor telefonische belaging tot een werkstraf van 150 uur.
Unia stelde zich samen met het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen burgerlijke partij in deze zaak.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor de volgende tenlasteleggingen:
- Belaging met een haatmotief als verzwarende omstandigheid (artikel 442bis en 442ter Strafwetboek).
- Misbruik van elektronische communicatiemiddelen (artikel 145, § 3bis Wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie).
Beslissing
De correctionele rechtbank oordeelde dat beide tenlasteleggingen waren bewezen en veroordeelde de man bij verstek tot een effectieve gevangenisstraf van 1 jaar.
Bij het bepalen van de straf hield de correctionele rechtbank rekening met de psychologische impact op het slachtoffer en de negatieve gevolgen voor de LGBTI+-gemeenschap: “De daden verstoren de sociale orde en dragen bij aan de totstandkoming van een gevoel van onveiligheid in de LGBTI+-gemeenschap, waardoor het samenleven in onze maatschappij wordt bemoeilijkt.”
Het slachtoffer kreeg een schadevergoeding van 5.000 euro. Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen kreeg een schadevergoeding van 1 euro en Unia kreeg een schadevergoeding van 500 euro.
Aandachtspunten
Dit vonnis is één van de weinig gekende veroordelingen voor discriminatoire telefonische belaging. Bij dergelijke belaging is het immers vaak moeilijk om de dader te identificeren.
De feiten illustreren de overlapping tussen het beschermd kenmerk seksuele oriëntatie en de beschermde kenmerken uit de Genderwet zoals genderidentiteit, genderexpressie en medische of sociale transitie. De dader viseerde immers een trans vrouw, maar gebruikte daarbij voornamelijk homofobe beledigingen.
Afgekort: Corr. Brussel (Fr.), 13-5-2024 -rolnummer 23F006274
Vergelijkbare rechtspraak Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 13 mei 2024
Rechtbank eerste aanleg Antwerpen, correctionele afdeling Antwerpen, 30 juni 2021
Hof van Beroep Bergen, 16 juni 2020
Correctionele rechtbank van Antwerpen, 23 juni 2020
De feiten speelden zich af in 2016 bij de politie in de Antwerpse zone City. De agenten beroofden hun slachtoffers van geld en andere bezittingen, mishandelden hen fysiek en psychisch en vernederden hen. 'Verdachten' werden stelselmatig meegenomen naar een afgelegen plek nabij het Antwerpse Lobroekdok. Eén van de slachtoffers was zelfs bang dat de agenten hem in het water zouden smijten. Een ander slachtoffer werd wel drie keer uitgescholden en vernederd door de agenten. Volgens een advocaat van de slachtoffers wilden de agenten al te graag hun macht manifesteren. En het openbaar ministerie constateerde een ‘verregaande normvervaging’ bij de beklaagden.