Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Verviers, 1 september 2021

1 september 2021
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Luik
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank

In deze zaak licht de arbeidsrechtbank toe onder welke voorwaarden transcripties van opnames van telefoongesprekken kunnen worden gebruikt om discriminatie te bewijzen.

Datum: 1 september 2021

Instantie: arbeidsrechtbank Luik, afdeling Verviers

Criterium: andere discriminatiegronden

Domein: werk

De feiten 

Een vrouw werkte in een dierenartsenpraktijk met een voltijds contract van bepaalde duur dat steeds werd verlengd. Op het ogenblik dat ze aankondigde dat ze zwanger was, werd haar eerst een halftijds contract van onbepaalde duur aangeboden. Toen ze dat weigerde, werd het voltijds contract van bepaalde duur niet meer verlengd. De arbeidsrechtbank oordeelde dat de vrouw werd gediscrimineerd op basis van haar geslacht en kende een forfaitaire schadevergoeding toe van zes maanden brutoloon.

De vrouw had een transcriptie gemaakt van enkele relevante passages uit een telefoongesprek dat ze had gevoerd met twee dierenartsen. De arbeidsrechtbank ging na of dit als bewijs kon worden gebruikt.

Beslissing

In de antidiscriminatiewetgeving staat dat het slachtoffer feiten moet kunnen aanvoeren die het bestaan van een discriminatie op grond van een beschermd kenmerk kunnen doen vermoeden. Vervolgens dient de werkgever te bewijzen dat er geen discriminatie is geweest. De arbeidsrechtbank oordeelde dat een transcriptie van telefoongesprekken, die werden opgenomen zonder dat de gesprekspartner daarvan op de hoogte was, moet worden toegelaten als bewijs om een vermoeden van discriminatie te kunnen aantonen: “De arbeidsrechtbank is niet van oordeel dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen werd geschonden. Er is geen sprake van een schending van een op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorwaarde, de betrouwbaarheid van het bewijs wordt niet aangetast en er wordt geen afbreuk gedaan aan het recht op een eerlijk proces.”

Om tot dit besluit te komen baseerde de arbeidsrechtbank zich op de volgende rechtspraak:

Een kandidaat-huurder kon discriminatie aantonen door middel van de opname van een telefoongesprek.

Een journalist in een rolstoel kreeg te horen dat het niet mogelijk was om een interview af te nemen op een plaats die voor hem toegankelijk was. De rechtbank van eerste aanleg oordeelde in deze zaak dat het niet onwettig is om telefoongesprekken op te nemen waarbij men zelf betrokken is, zelfs wanneer dit gebeurt zonder medeweten van de gesprekspartner. Geval per geval moet worden beoordeeld of het recht op privacy werd geschonden.  Het slachtoffer had geen andere mogelijkheid dan zich te beroepen om het telefoongesprek om de discriminatie aan te kaarten.

  • Arbeidshof Luik, afdeling Namen, 8 maart 2011

In deze zaak werden video-opnames van een bewakingscamera als bewijs opgevoerd. Het arbeidshof verwees naar de Antigoon-rechtspraak en naar artikel 32 Voorafgaande titel wetboek van strafvordering. De video-opnames mochten gebruikt worden als bewijs want er was geen sprake van een van de uitzonderingen uit artikel 32 Voorafgaande titel wetboek van strafvordering: (1) de naleving van de betrokken vormvoorwaarde werd niet voorgeschreven op straffe van nietigheid, (2) de begane onregelmatigheid had de betrouwbaarheid van het bewijs niet aangetast en (3) het gebruik van het bewijs was niet in strijd met het recht op een eerlijk proces. Het arbeidshof gaf duidelijk aan dat de Antigoon-rechtspraak ook moet worden toegepast in burgerlijke zaken.

  • Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik, 20 maart 2017

In deze zaak verwees de arbeidsrechtbank eveneens naar de Antigoon-rechtspraak en oordeelde dat de rechtbank moet oordelen of een bewijs kan worden toegelaten.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arb.rb. Luik, afd. Verviers 1-9-2021 – rolnummer 20/350/A