Arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik, 24 oktober 2023

24 oktober 2023
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Handicap
Gerechtelijk arrondissement: Luik
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank

Een buschauffeur vroeg om halftijds te mogen werken omwille van een handicap. Een sectorale CAO maakte het mogelijk om gedurende maximaal zes maanden halftijds te werken om medische redenen. Daarna moest de man opnieuw voltijds aan de slag. Volgens de voorzitter van de arbeidsrechtbank kwam dit neer op een weigering van redelijke aanpassingen.

Datum: 24 oktober 2023

Instantie: arbeidsrechtbank Luik, afdeling Luik

Criterium: handicap

Domein: arbeid

De feiten 

Een man werkt als buschauffeur. Omwille van een handicap, die het gevolg is van een arbeidsongeval, kan hij niet langer voltijds werken. Een sectorale CAO laat toe om gedurende drie maanden halftijds te werken om medische redenen. In uitzonderlijke omstandigheden kan die periode éénmaal worden verlengd met drie maanden. De man kon zes maanden halftijds werken en moest dan opnieuw voltijds aan de slag.

Beslissing

De voorzitter van de arbeidsrechtbank oordeelde in deze stakingsvordering dat de onderneming redelijke aanpassingen had geweigerd. Werknemers met een handicap hebben recht op redelijke aanpassingen, tenzij de werkgever kan aantonen dat deze aanpassingen een onevenredige belasting vormen (artikel 4, 13° Waals decreet van 6 november 2008 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie).

Volgens de voorzitter van de arbeidsrechtbank kon de man voldoende feiten aanvoeren die aantoonden dat de onderneming geen redelijke aanpassingen wilde doorvoeren. De onderneming schoof vervolgens twee argumenten naar voren die moesten aantonen dat deze aanpassingen een onevenredige belasting vormden:

  1. Vooreerst wees de onderneming op de sectorale CAO die toeliet om halftijds te werken om medische redenen, maar dan enkel voor een periode van maximaal zes maanden. De voorzitter van de arbeidsrechtbank wees erop dat de antidiscriminatiewetgeving van openbare orde is en dat de bepalingen van de antidiscriminatiewetgeving voorrang hebben op de bepalingen uit een sectorale CAO.
  2. Vervolgens wees de onderneming op de organisatorische moeilijkheden. Het was moeilijk om het werk van halftijdse werknemers in te plannen. De voorzitter van de arbeidsrechtbank wees erop dat de sectorale CAO toeliet om gedurende een beperkte periode halftijds te werken en dat dit wel ingepland kon worden, ook al was dit misschien niet eenvoudig. Daarnaast was het mogelijk om definitief over te schakelen naar een halftijds arbeidscontract.

De voorzitter van de arbeidsrechtbank besloot dat de redelijke aanpassingen die de man vroeg geen onevenredige belasting vormde voor de onderneming.

De man kreeg een forfaitaire schadevergoeding van drie maanden brutoloon. De voorzitter van de arbeidsrechtbank stelde dat wanneer een andere chauffeur, om welke reden ook, zou gevraagd hebben om halftijds te werken de onderneming dit ook zou hebben geweigerd.  Dus ook zonder discriminatie zou het bedrijf een nadelige behandeling hebben toegepast.

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Arbrb. Luik, afd. Luik 24-10-2023 - rolnummer 23/11773