Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalige), 6 oktober 2022

6 oktober 2022
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing
Gerechtelijk arrondissement: Brussel
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank

De arbeidsrechtbank Brussel, zetelend zoals in kort geding, verklaart het derdenverzet van het Centre d’action laique tegen een uitspraak van 3 mei 2021 onontvankelijk. In die uitspraak veroordeelde de arbeidsrechtbank de MIVB voor het discrimineren van een sollicitante met een hoofddoek. De MIVB besliste om niet in beroep te gaan tegen die uitspraak.

Datum: 6 oktober 2022

Instantie: arbeidsrechtbank Brussel

Criterium: geloof of levensbeschouwing

Derdenverzet

Het Centre d’action laique had derdenverzet aangetekend tegen de beschikking van 3 mei 2021 van de Franstalige arbeidsrechtbank Brussel en werd in dat verzet gesteund door het Observatoire des fondamentalismes en enkele personen die vrijwillig tussenkwamen.

Het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat “ieder die niet behoorlijk is opgeroepen, of niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussen gekomen, derdenverzet kan doen tegen een beslissing die zijn rechten benadeelt” (artikel 1122 Gerechtelijk Wetboek). Het derdenverzet vernietigt de bestreden beslissing alleen ten aanzien van de derde (artikel 1130 Gerechtelijk Wetboek).

Beslissing 

De arbeidsrechtbank gaat na of voldaan is aan de voorwaarden van het derdenverzet en aan de voorwaarden van artikel 17 Gerechtelijk Wetboek. Artikel 17 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een rechtsvordering niet kan worden toegelaten indien de eiser geen hoedanigheid en geen belang heeft om ze in te dienen. De rechtsvordering van een rechtspersoon die de bescherming van de mensenrechten of de fundamentele vrijheden beoogt, is ontvankelijk wanneer voldaan is aan de 4 voorwaarden die worden opgesomd in artikel 17 Gerechtelijk Wetboek.

De arbeidsrechtbank oordeelt dat het Centre d’action laique voldoet aan de 4 voorwaarden uit artikel 17 Gerechtelijk Wetboek en dus derdenverzet kan aantekenen. Het staat ook vast dat het Centre d’action laique niet was tussengekomen in de rechtszaak die aanleiding gaf tot de beschikking van 3 mei 2021. Blijft de vraag of het Centre d’action laique een belang kan aantonen omdat haar rechten worden benadeeld.

De arbeidsrechtbank meent dat dit niet het geval is.

Na de beschikking van 3 mei 2021 had de Brusselse regering namelijk formeel beslist dat het verbod op levensbeschouwelijke tekenen (exclusieve neutraliteit) het basisprincipe bleef bij de MIVB behalve in bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld voor functies waarin er geen contact is met het publiek.

De arbeidsrechtbank stelde vast dat het Centre d’action laique geen beroep had ingesteld bij de Raad van State tegen de beslissing van de Brusselse regering. De arbeidsrechtbank zag daarom niet in welk belang het Centre d’action laique nog zou hebben bij het derdenverzet, vermits de beslissing van de Brusselse regering bleef gelden. Het leek erop dat het Centre d’action laique de uitspraak over het derdenverzet had willen gebruiken om druk te zetten op de Brusselse regering om een nieuwe beslissing te nemen. Dat was een politiek belang en daarvoor kon het derdenverzet niet worden gebruikt.

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Arbrb. Brussel (Fr.), 6-10-2022

Downloads