Hij had eveneens klacht neergelegd bij de interne diensten, de politie en het Centrum.

De werkgever besliste om onmiddellijk een einde te stellen aan de arbeidsovereenkomst van de heer L., met betaling van opzegvergoeding, wegens vertrouwensbreuk.

De heer L. heeft de arbeidsrechtbank gevat op grond van de wet van 4 augustus 1996 inzake het welzijn op het werk omwille van misbruik van ontslag wegens zijn klacht. De eerste rechter heeft zijn verzoek verworpen want hij meende dat het ontslag volslagen niets te maken had met de neergelegde klacht en dat de heer L. geen enkel specifieke fout kon aantonen ten laste van zijn werkgever in het kader van het ontslag.

Het Hof heeft het eerste vonnis hervormd en stelde vast dat er wel degelijk sprake was van geweld en dat de werkgever niet kon aantonen dat de redenen van de ontslagbeslissing niets te maken hadden met de klacht.

De heer L. kreeg een schadevergoeding toegewezen op grond van de wet van 4 augustus 1996.