Zoek Beslissing

171 Beslissingen gevonden
26 maart 1997

Hof van beroep Luik, 26 maart 1997

Bepaalde leden van de politieke groepering “Parti des Forces Nouvelles” worden vervolgd op grond van artikelen 1 en 3 van de wet van 30 juli 1981. Er werden klachten neergelegd door 76 natuurlijke personen, Belgen zowel als vreemdelingen, waaronder enkele politici, en door twee vzw's. Het programma van deze partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 bevatte een aantal discriminatoire principes ten aanzien van niet-Europese vreemdelingen, zoals “de afschaffing van uitkeringen en andere sociale voordelen voor niet-Europese vreemdelingen, het niet verlengen van arbeidsvergunningen voor niet-Europese vreemdelingen,...het verzet tegen elke gedachte van toekenning van stemrecht aan vreemdelingen”.
15 juli 1996

Correctionele rechtbank Brussel (Franstalige), 15 juli 1996

De fascistische groet bij de eedaflegging tijdens de installatie van een gemeenteraad is sterk symbolisch en betekenisvol en roept onmiskenbaar de fascistische en nazistische ideologie op die, op grond van voornamelijk racistische overwegingen, leidde tot volkerenmoord die Europa tijdens de jaren 1930 en 1940 heeft gekend. Er mag dan, zoals de beklaagde aanvoert, geen enkele wettelijke bepaling zijn die de wijze van eedaflegging reglementeert, maar het komt toch duidelijk voor dat de expliciete en opzettelijke verwijzing naar de fascistische ideologie die de suprematie van het ene ras op het andere voorstond en die de uitroeiing van de vermelde rassen inhield, op zich een aanzet inhoudt tot haat, discriminatie, geweld of segregatie die strafbaar zijn gesteld bij wet van 30 juli 1981 die bij wet van 12 april 1994 werd gewijzigd en verruimd.
26 juni 1996

Hof van beroep Luik, 26 juni 1996

Het hof van beroep van Luik besvestigt op 26 juni 1996 het vonnis van de correctionele rechtbank van Neufchâteau. Deze had op 19 december 1995, de vervolgingen op grond van de wet van 30 juli 1981 jegens een persoon die een jonge vreemdeling op een speelplaats van een school te Bertrix verbaal en fysiek heeft belaagd, ongegrond verklaard. De belager werd veroordeeld voor slagen en verwondingen, maar wat betreft het aanzetten tot haat, waarvoor zowel het parket als het CGKR vervolging hadden ingesteld, meende de rechtbank dat de intentie tot het openbaar aanzetten tot haat en racisme niet bewezen was.
28 juni 1994

Hof van assisen van de provincie Henegouwen, 28 juni 1994

De kamer van inbeschuldigingstelling van Bergen, 4 januari 1994 was van mening dat “indien de PFN zoals elke andere partij het recht heeft om bepaalde meningen in het openbaar te verdedigen en om bepaalde oplossingen aan te prijzen voor de immigratieproblemen, de wet (…) haar verbiedt om dit te doen op basis van een radicale rassendiscriminatie die hoofdzakelijk gestoeld is op het verschil in cultuur en beschaving van de vreemdelingen, en door middel van het aanwenden van beledigende uitspraken of attitudes. Dergelijk gedrag is onvermijdelijk van aard om in het publiek gevoelens van misprijzen, van algemene en onvoorwaardelijke afwijzing, zelfs van haat ten aanzien van vreemdelingen op te wekken”.

Volg ons op onze sociale media