Zoek Beslissing

131 Beslissingen gevonden
26 maart 1997

Hof van beroep Luik, 26 maart 1997

Bepaalde leden van de politieke groepering “Parti des Forces Nouvelles” worden vervolgd op grond van artikelen 1 en 3 van de wet van 30 juli 1981. Er werden klachten neergelegd door 76 natuurlijke personen, Belgen zowel als vreemdelingen, waaronder enkele politici, en door twee vzw's. Het programma van deze partij voor de gemeenteraadsverkiezingen van 9 oktober 1988 bevatte een aantal discriminatoire principes ten aanzien van niet-Europese vreemdelingen, zoals “de afschaffing van uitkeringen en andere sociale voordelen voor niet-Europese vreemdelingen, het niet verlengen van arbeidsvergunningen voor niet-Europese vreemdelingen,...het verzet tegen elke gedachte van toekenning van stemrecht aan vreemdelingen”.
26 juni 1996

Hof van beroep Luik, 26 juni 1996

Het hof van beroep van Luik besvestigt op 26 juni 1996 het vonnis van de correctionele rechtbank van Neufchâteau. Deze had op 19 december 1995, de vervolgingen op grond van de wet van 30 juli 1981 jegens een persoon die een jonge vreemdeling op een speelplaats van een school te Bertrix verbaal en fysiek heeft belaagd, ongegrond verklaard. De belager werd veroordeeld voor slagen en verwondingen, maar wat betreft het aanzetten tot haat, waarvoor zowel het parket als het CGKR vervolging hadden ingesteld, meende de rechtbank dat de intentie tot het openbaar aanzetten tot haat en racisme niet bewezen was.
8 november 1991

Hof van beroep van Brussel, 8 november 1991

Het hof van beroep bevestigt het vonnis, zoals uitgesproken door de correctionele rechtbank van Brussel op 11 april 1991. De correctionele rechtbank van Brussel overweegde in zijn uitspraak van 11 april 1991 dat de rol van een getuige zich beperkt tot het vermelden van wat hij gezien, gehoord of begrepen heeft. Het komt hem niet toe om zijn eigen mening of oordeel te verkondigen over de zwaarte van de feiten of over de verantwoordelijkheid van de dader. Een historicus, die reeds werd veroordeeld wegens het ontkennen van de genocide van het joodse volk, wordt derhalve niet opgeroepen als moraliteitsgetuige bij een strafproces op grond van de wet van 30 juli 1981.
4 september 1987

Hof van beroep Brussel (Franstalig), 4 september 1987

In de zin van artikel 3 van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden, betekent het begrip “rassendiscriminatie” de onderscheiden, uitsluitingen, beperkingen of voordelen die gesteund worden op het ras, de huidskleur, de afkomst of de nationale of etnische afstamming, die als doel of als gevolg hebben de erkenning, het genot of de uitoefening van de gelijkheidsvoorwaarden van mensenrechten en fundamentele vrijheden, te vernietigen of in het gedrang te brengen.

Volg ons op onze sociale media