Onderzoek naambekendheid van het Interfederaal Gelijkekansencentrum
Uit de laatste Eurobarometers rond discriminatie binnen de Europese Unie (van 2012 en van 2015) blijkt dat burgers nog niet goed op de hoogte zijn van hun rechten in geval van discriminatie. Ze kennen ook de organisaties die hen kunnen verdedigen niet goed.
Om burgers beter te informeren over onze werking, deed het Interfederaal Gelijkekansencentrum een onderzoek naar onze eigen naambekendheid en imago volgens de Belgische bevolking.
Deze enquête gaat over de perceptie of het imago van onze organisatie, en is geen evaluatie van onze werking. De resultaten sluiten aan bij de conclusies van de Eurobarometers, maar leggen ook werkpistes voor om deze kennis te verbeteren. Je kan de studie hiernaast downloaden in het Nederlands. Er bestaat ook een samenvatting van de enquête in het Frans.
Vergelijkbare publicaties
Jaarverslag 2023: naar een inclusieve duurzaamheid
![{title}](/cache/made/files/Beelden/Publicaties_beeld/Jaarverslag_2023_140_140_s_c1.jpg)
Het jaarverslag 2023 van Unia brengt de aandachtspunten, meldingen, dossiers en trainingsuren samen uit het vorige kalenderjaar.
Verkiezingen 2024: memorandum
![{title}](/cache/made/files/Beelden/Publicaties_beeld/Cover_NL_memorandum_2023_140_140_s_c1.jpg)
Voor de verkiezingen in juni 2024 formuleerde Unia 74 aanbevelingen. 6 prioriteiten uit dat volledige memorandum vinden wij cruciaal om gelijkheid te bevorderen en discriminatie te bestrijden.
Jaarverslag 2022
![{title}](/cache/made/files/Beelden/Publicaties_beeld/cover_square_140_140_s_c1.jpg)
Unia stond ook in 2022 klaar voor gediscrimineerde burgers. In ons jaarverslag blikken we terug op onze acties om discriminatie in België te bestrijden en gelijkheid te bevorderen.
Parallel rapport voor het Comité voor de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW) (2022)
Wist je dat 86% van de mantelzorgers van mensen met een beperking vrouw is? Of dat de arbeidsparticipatie van vrouwen van buitenlandse origine lager blijft dan die van mannen en dat ze vaker deeltijds werken, in lager betaalde banen of in minder gewaardeerde sectoren (zoals huishoudelijke hulp)?