Jaarverslag Discriminatie/Diversiteit 2011

Van vrijheid van meningsuiting tot aanzetten tot haat, geweld of discriminatie

Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding ontvangt regelmatig vragen over uitspraken die de grenzen van de vrijheid van meningsuiting tarten. Mag je alles zeggen? Is de vrijheid van meningsuiting een vrijgeleide voor veel uitspraken? Of wanneer zijn die uitspraken een inbreuk op de wet? Wanneer is er sprake van aanzetten tot haat, geweld of discriminatie? Voor dergelijke vragen volstaat een eenvoudige ja/neen niet. Vandaar dat het Centrum als focus voor zijn nieuwe 'Jaarverslag Discriminatie/Diversiteit' de vrijheid van meningsuiting uitgewerkt heeft.

“In een steeds meer diverse samenleving die bovendien te kampen heeft met een crisis, tekenen deze vragen zich scherper af”, aldus Jozef De Witte, directeur van het Centrum. “Denk daarbij aan de uitdagingen die het internet met zich meebrengt. Internet is een buitengewoon communicatie- en informatiemiddel, maar het verspreidt ook frustratie, haat en leugens. Met deze focus wil het Centrum dan ook de samenleving interpelleren over de fundamenten van de democratie.”

Vrijheid van meningsuiting is een thema dat telkens opnieuw voor heel wat discussie en polemiek zorgt. Het is één van de grondslagen van de democratie, één van onze grondrechten, maar geen enkele vrijheid – zelfs al is ze fundamenteel – is absoluut. De wetgever voorziet namelijk om de vrijheid van meningsuiting te beperken wanneer zij aanzet tot haat, geweld of discriminatie tegenover een gemeenschap, een groep of de individuele leden van een groep die onder een bepaald ‘beschermd’ criterium vallen (bijvoorbeeld afkomst, geloofsovertuiging, seksuele geaardheid, leeftijd, handicap, enz.).

Als het Centrum kritiek krijgt, heeft die vaak te maken met de standpunten die het over de vrijheid van meningsuiting inneemt. In deze focus stelt het Centrum dan ook duidelijk dat het voorstander is van een zo breed mogelijke vrijheid van meningsuiting, in overeenstemming met wat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt, m.n. dat de vrijheid van meningsuiting niet alleen van toepassing is op “(…) “informatie” of “ideeën” die gunstig worden ontvangen of als onschuldig of onverschillig worden beschouwd, maar ook op informatie en ideeën die schokken, verontrusten of zelfs kwetsen”. 

Wettelijk kader: thermometer van de samenleving?

Naast de meldingen over het ‘aanzetten tot haat, geweld of discriminatie’ behandelt het Centrum een duidelijke meerderheid van meldingen over mogelijke individuele discriminatie. Maskeren die eerste (sterk gemediatiseerde) meldingen de tweede, die meer representatief zijn van ‘courante’ discriminatie? Of zijn ze de symptomen voor een samenleving in crisis?

30 jaar na de Antiracismewet en bijna 10 jaar na de eerste wet in de strijd tegen discriminatie, drukt het Centrum zijn bezorgdheid uit over de spanningen die de Belgische samenleving door elkaar schudden en over de discriminaties die er niet op achteruit lijken te gaan.

Het discriminatiemotief waarvoor het Centrum in 2011 het meest gecontacteerd werd, blijft het racisme. Meldingen over discriminatie op basis van handicap zijn sterk toegenomen. Wat de sectoren betreft, steeg het aantal dossiers over goederen en diensten gestaag; in 2011 behandelde het Centrum voor het eerst meer dossiers over goederen en diensten dan over werk.

Naast de dossiers over discriminatie (4 dossiers op 5) en over haatboodschappen (1 dossier op 5) duiken ook haatmisdrijven op in de actualiteit, zoals enkele weken geleden het geval was met I. Jarfi in Luik. Hoewel ze slechts anekdotisch zijn op cijferniveau, vergen deze dossiers een grote waakzaamheid die zich vaak vertaalt in een burgerlijke partijstelling van het Centrum. Het blijft vandaag moeilijk om het belang van dit fenomeen – dat vooral in extreme gevallen erg gemediatiseerd wordt - in te schatten. Misdrijven die begaan worden omwille van de afkomst, seksuele geaardheid, religieuze overtuiging, … van de slachtoffers zijn namelijk pas sinds 2006 als dusdanig geregistreerd door de parketten. Bovendien is het fenomeen één van de vele aanwijzingen voor een samenleving in crisis, die zich laat meeslepen door vooroordelen en gevoelens van onveiligheid.