De IHRA-definitie van antisemitisme: analyse en voorstellen van Unia (2021)

Op 26 mei 2016 nam de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA, een intergouvernementele organisatie) een nieuwe "werkdefinitie" van antisemitisme aan. Ze is niet juridisch bindend en bevat een reeks voorbeelden van wat als antisemitisme kan worden beschouwd.  

Verschillende Joodse organisaties hebben de Belgische overheid verzocht om deze definitie over te nemen. 

Deze werkdefinitie maakt heel wat discussie los. Voorstanders zien een meerwaarde in het feit dat deze definitie voor alle staten gemeenschappelijk is en dat ze het mogelijk maakt om rekening te houden met het “nieuwe antisemitisme”. Tegenstanders vinden dat de door de IHRA gegeven voorbeelden te zeer op Israël gericht zijn en dat deze definitie kritiek op de staat Israël zou verhinderen onder de noemer van antisemitisme. 

Unia schetst in deze nota de context waarin deze discussie plaatsvindt. Na een analyse van het wettelijk kader en de mogelijke invloed van de IHRA-definitie op het behandelen van dossiers van antisemitisme, lichten we toe op welke manier Unia de definitie zal hanteren.

In deze nota lees je het volgende:

  • Een overzicht van de voor- en tegenargumenten van deze IHRA-definitie; 
  • Een blik op de huidige strafwetgeving over antisemitisme in België; 
  • Een reflectie over de uitdagingen die de IHRA-definitie vormt voor Unia; 
  • Een heranalyse van onze dossiers van 2018 om te bepalen welke impact het gebruik van deze werkdefinitie op ons werk zou hebben; 
  • Een aantal conclusies en voorstellen van Unia.