Wat noemen we een handicap?

18 juli 2013
Discriminatiegrond: Handicap

Op zaterdag 13 juli publiceerde Claude Javeau, hoogleraar sociologie aan de ULB, een column in La Libre Belgique waarin hij zich afvroeg: “Kan je mensen met een ernstige beperking wel een levensverhaal toedichten?” Naar aanleiding van die column, en de reacties erop in de Franstalige pers en op de sociale media, stipt het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding enkele principes aan die essentieel zijn als het gaat om de mensenrechten en het respect voor elke persoon.

In 1948 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aan. De wreedheden in de loop van de Tweede Wereldoorlog, die nog vers in het geheugen lag, waren mee te wijten geweest aan het onderscheid dat sommige regimes hadden ingesteld tussen ‘mensen’ en ‘niet-mensen’. Tussen al wie beantwoordde aan de criteria die de ‘mensheid’ omschreven, en al wat daar niet aan beantwoordde – de ‘minder-dan-mensen’, als het ware.

In haar eerste twee artikels omschrijft de Universele Verklaring de volgende basisprincipes:

“Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.” (Artikel 1) 

“Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.” (Artikel 2)

Na de Universele Verklaring hebben verschillende conventies dat engagement van de VN in wetten omgezet.

Zo keurde de Algemene Vergadering van de VN in 2006 het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap unaniem goed; België zou het in 2009 ratificeren. Om de werkelijke situatie van personen met een handicap zo dicht mogelijk te benaderen, hanteerde de VN niet langer een medische en individuele definitie van ‘handicap’, maar een systemische en sociale. Een handicap is, volgens die definitie, geen onvermogen meer van een bepaald individu, maar het resultaat van een wisselwerking tussen enerzijds iemands beperking en anderzijds de obstakels waarmee de samenleving hem confronteert.

Trouw aan de geest van 1948 verdedigt het VN-Verdrag de inherente waardigheid van alle leden van de mensengemeenschap, en het respect voor diversiteit en inclusie: elke persoon, elke persoon met een beperking – ongeacht de vorm van zijn gezicht, armen of benen; ongeacht hoe hij zich uitdrukt; ongeacht hoe hij redeneert; enzovoort – maakt deel uit van die mensengemeenschap. Alleen al op basis daarvan hebben ze een levensverhaal. Alleen al op basis daarvan kent hun leven geen prijs.

Wat van een persoon met een beperking een ‘gehandicapte’ maakt, zijn bovenal de blikken die vaak op hem gericht zijn – en die vervolgens vlug afgewend worden. Wat hem bovenal belemmert zijn neerbuigendheid, paternalisme en liefdadigheid.

‘Vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren worden, zonder enig onderscheid van welke aard ook’: dat zijn de basisprincipes voor een respectvol samenleven van alle mensen. 

Het zij die waarden die van België een democratie maken waarin we willen leven. En het zijn die waarden die het Centrum ondersteunt. 


In 2011 is het Centrum aangeduid als onafhankelijk mechanisme om te waken over de toepassing van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.