Vlaamse regering bespreekt oprichting “Vlaams Unia”, Unia reageert

17 december 2021
Actiedomein: Alle domeinen
Discriminatiegrond: Alle gronden

De Vlaamse regering bespreekt de oprichting van een Vlaams gelijkheidsorgaan, dat de Vlaamse taken van Unia in Vlaanderen moet overnemen. De huidige plannen roepen vragen op bij belangenorganisaties en internationale instellingen zoals de VN. Samen met hen is Unia bezorgd dat de mensenrechten in Vlaanderen erop achteruitgaan. 

Wat voorafging 

Op 30 september 2019 sloten de regeringsonderhandelaars een Vlaams regeerakkoord met daarin de ambitie om een eigen gelijkheidsorgaan op te richten en zich uit het interfederale Unia terug te trekken.  

In een eerst reactie liet Unia weten het onbegrijpelijk te vinden dat Vlaanderen de samenwerking stopzet zonder Unia vooraf te evalueren of te betrekken bij die beslissing. We benadrukten dat de burger er geen nadeel van mag ondervinden.

De wetgevende macht mag uiteraard naar eigen inzicht het landschap van mensenrechteninstellingen in ons land organiseren en bepalen hoe en welke gelijkheidsorganen de strijd tegen discriminatie moeten aangaan. Ook in het verleden werd meermaals gesleuteld aan de opdrachten van gelijkheidsorganen en mensenrechteninstellingen in België  

Sinds aantreden van de Vlaamse regering heeft het bevoegd ministerieel kabinet regelmatig van gedachten gewisseld over de oprichting van een nieuw Vlaams orgaan. Unia draagt bij tot deze reflectie vanuit een dubbele zorg:

  • Prioritair wil Unia er mee voor zorgen dat het nieuwe Vlaamse orgaan een mandaat, een statuut en de middelen krijgt om burgers in Vlaanderen en Brussel bescherming en ondersteuning te bieden die minstens gelijkwaardig is aan wat vandaag bestaat. En dit in lijn met de standaarden voor onafhankelijke gelijkheidsorganen zoals uitgewerkt op internationaal niveau. Unia wil graag nauwe en wederzijds respectvolle samenwerking, dialoog en beleid tot stand brengen met deze nieuwe instantie. In het belang van de burger. 
  • Anderzijds verwachten we van de Vlaamse regering een ordentelijke en georganiseerde uitstap uit Unia (een “exitstrategie”) zodat wij ook in de toekomst in staat blijven onze opdrachten en missie naar behoren uit te voeren en hierbij de mogelijkheid hebben om de samenwerking met het nieuwe orgaan te organiseren. 
     

Huidige plannen roepen vragen op 

Op 16 juli 2021 maakte een conceptnota van de Vlaamse regering duidelijk dat Vlaanderen kiest voor een orgaan met een bredere opdracht waarbij het bevorderen van gelijkheid en bestrijden van discriminatie zou worden geïntegreerd in een zogenaamde “Vlaamse mensenrechteninstelling”.

Deze extra speler roept vragen op bij middenveldorganisaties, de Verenigde Naties en de Europese Commissie, al zou het ook een hiaat in de huidige situatie kunnen invullen. Vandaag is er immers geen instelling die bevoegd is om alle mensenrechten in Vlaamse domeinen te beschermen en op te volgen. Unia bepleit dat dit nieuw orgaan in geen geval een achteruitgang van de mensenrechten in Vlaanderen mag betekenen.

Zo dreigt het voorstel de situatie voor de burger nodeloos complex te maken, bijvoorbeeld voor gevallen van discriminatie in domeinen waar het Vlaamse en het federale niveau erg vervlochten zijn, zoals de arbeidsmarkt. Ook in Brussel wordt het erg ingewikkeld. Unia vreest vooral dat het huidig voornemen van de Vlaamse regering om een orgaan in het leven te roepen kan leiden tot een vermindering van de bescherming van degenen die er het meeste nood aan hebben. Dit omdat het enerzijds individuele discriminatiemeldingen zal ontvangen en behandelen, en anderzijds bij klachten zal kunnen oordelen via een geschillenkamer. Deze geschillenkamer kan echter alleen niet-bindende oordelen vellen. Het nieuwe orgaan krijgt dus geen mogelijkheid tot handhaving en geen mogelijkheid om naast slachtoffers een rechtsvordering in te stellen.  

Personen met een handicap zien hun ondersteuning wegvallen bij de voorbereiding van hun zaak voor de rechtbank en tijdens de rechtszaak. De melder zou een niet bindend oordeel van de Geschillenkamer kunnen krijgen, maar geen verdere begeleiding om bijvoorbeeld bij het niet-naleven van het oordeel van de Geschillenkamer, toch nog naar de rechtbank te stappen.

Naast de vraag naar het effectieve mandaat dat gegeven zal worden aan het orgaan blijft ook de vraag open over de middelen die het zal krijgen om dat mandaat effectief uit te voeren. Zolang daar geen concrete beslissingen over zijn, blijft het Vlaams orgaan een relatief theoretische hypothese die alle richtingen kan uitgaan: zowel een lege doos als een daadkrachtig instrument om mensenrechten en gelijkheid te beschermen en te promoten, en om discriminatie te bestrijden.