Het Centrum vindt het belangrijk dat het arrest van vandaag erkent dat een C4 een openbaar geschrift is en dat wie hierop racistische uitspraken doet, aanzet tot haat en discriminatie. De rechter stelt zo dat het verwijzen naar de afkomst van een persoon bij de ontslagreden irrelevant is, en andere personen, werkgevers, overheidsdiensten kan aanzetten om een defensieve of afwijzende houding aan te nemen tegen vreemdelingen.

Op 2 september 2000 wordt een medewerker van een horecazaak ontslagen naar aanleiding van een conflict met de zaakvoerder. Het formulier C4, dat wordt afgegeven aan de betrokkene, meer dan een maand na dat conflict, vermeldt als reden voor het ontslag: “kan zich niet aanpassen aan het land. Zou beter teruggestuurd worden naar de boesboes waar mensen elkaar aanvallen”.

Het Centrum had zich burgerlijke partij gesteld tegen de zaakvoerder omwille van deze beledigende en racistische taal. Het Centrum vindt dat een dergelijke verwijzing naar de nationale of etnische afstamming van een werknemer - op een officieel document zoals een C4 - een flagrante inbreuk vormt op de antiracismewet van 1981 ( het verbod aan te zetten tot discriminatie en haat). De Rechtbank van Eerste Aanleg in Dendermonde sprak de zaakvoerder vrij op 24 oktober 2005. Het Centrum en het ABVV tekenden hiertegen beroep aan.

De rechter in beroep oordeelde vandaag dat “de bewezen feiten objectief, ernstig en betreurenswaardig zijn”. De beklaagde gebruikte zeer beledigende woorden om anderen ertoe aan te zetten zijn ex-werknemer het recht op werkloosheidsuitkering te ontnemen op grond van zijn ras, huidskleur en afkomst.” De zaakvoerder werd veroordeeld tot het betalen voor 500 euro schadevergoeding aan het Centrum.

Het Centrum benadrukt dat er in België vele werkgevers zijn die de diversiteit op hun werkvloer zeer ernstig nemen en hiervoor dagelijks bemoedigende inspanningen leveren.