Reclamespot GAIA: het advies van het Centrum

22 oktober 2013

Het Centrum heeft het volgende advies  bezorgd aan alle partijen die bij ons een melding hebben gedaan over de recente campagne van GAIA (radiospot, oktober 2013).

Eerst en vooral over de grond van de zaak. Mensen sensibiliseren, strijd voeren voor de verdoving van schapen voor ze worden geslacht: dat stelt op zich geen enkel probleem. Het is eerbaar en rechtmatig, zeker voor een vereniging die zich tot doel stelt het dierenwelzijn te verdedigen. Dat deze campagne wordt gevoerd net voor het offerfeest is bovendien gerechtvaardigd, aangezien de vraag net op dat moment aan de orde is.

Vanuit juridisch standpunt moeten in dit dossier twee elementen worden onderzocht:

1. Gewild of niet, de spot verwijst impliciet naar de deportatie van de Joden naar de uitroeiingskampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vormt het antropomorfisme een aanstootgevende minimalisering (om niet te zeggen een goedkeuring of een rechtvaardiging) van de genocide in de zin van de negationismewet? Als we de rechtspraak van het Grondwettelijke Hof (in die tijd het Arbitragehof) en het vereiste opzet (het oogmerk staat niet vast en wordt in elk geval door GAIA betwist) in aanmerking nemen, dan is er geen sprake van een schending van die bepaling. Er is ook geen enkel element dat ons toelaat de spot te interpreteren als aanzetten tot haat, geweld of discriminatie tegen de Joden.

2. Er is ook een tweede element, dat minder werd benadrukt maar niettemin onze aandacht verdient. Het schaap spreekt (in het Frans of het Nederlands) en zegt: 'Ik kon het niet verstaan… Ze schreeuwden iets in een vreemde taal…' Impliciet kan dat worden begrepen als 'moslims = vreemdelingen'. Dat kan bijdragen tot het beeld dat de islam iets is wat 'ons' vreemd is. Maar ook dat is impliciet en interpreteerbaar. Daaruit kan niet worden besloten dat we hier met een vorm van aanzetten tot haat, geweld of discriminatie tegen moslims te maken zouden hebben, in de zin van de antidiscriminatiewet.

Afgezien van de juridische analyse willen we het volgende nog onderstrepen, op het vlak van de vorm:

1. Feiten als de deportatie of de genocide gebruiken voor reclame- of bewustmakingscampagnes (voor zaken die daar helemaal niets mee te maken hebben) is bijzonder delicaat en kan (morele) schade teweegbrengen bij sommige personen of groepen. Het getuigt van een gebrek aan respect voor hen.

2. Een campagne voeren voor de voorafgaande verdoving van schapen net voor het offerfeest is eerbaar, maar zou het in plaats van te polariseren ('zij' en 'wij') en te provoceren niet doeltreffender en relevanter zijn geweest om rond de tafel te gaan zitten met de moslimgemeenschap of haar vertegenwoordigers?

Hoewel de GAIA-campagne niet onwettig is, kunnen we een duidelijk voorbehoud maken voor het gehanteerde procedé. Dat gezegd zijnde, heeft de campagne haar doel bereikt: een polemiek uitlokken, maken dat erover wordt gesproken en dus een maximale weerklank krijgen met een minimale investering. Net daarom heeft het Centrum in dit dossier niet proactief gereageerd en geen mededelingen gedaan.