De feiten dateren uit december 2008. Na een woordenwisseling slaagt mevrouw R.B haar glas stuk op de wang van het slachtoffer met een snee van 10 centimeter als gevolg. Deze slagen en verwondingen werden aangebracht als verzwarende omstandigheid omdat ze ingegeven waren door haat, minachting of vijandigheid ten opzichte van het slachtoffer omwille van haar huidskleur. R.B. zou het niet kunnen verdragen hebben te moeten werken onder leiding van iemand met een andere huidskleur en toonde zich bovendien meermaals racistisch tegenover haar.

De rechters in eerste aanleg namen het racistisch motief voor de slagen niet in overweging omdat er sprake zou zijn gedeelde verantwoordelijkheid (een provocatie van het slachtoffer). Het Hof van beroep oordeelde echter dat er geen sprake was van provocatie en dat er wel degelijk sprake was van een racistisch motief en dus van verzwarende omstandigheden.

Het Centrum dat jaarlijks honderden meldingen met betrekking tot raciale criteria (zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming) op de werkvloer, is bijzonder tevreden met deze uitspraak.