“Ongelijkheden op de arbeidsmarkt beginnen al op school”

27 oktober 2022
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Racisme

De vijfde Socio-economische Monitoring toont helaas opnieuw de kloof op de arbeidsmarkt aan voor mensen van buitenlandse origine, ook al hebben zij een gelijkaardig diploma als mensen met een Belgische origine. Het rapport is dik en bevat veel grafieken. Daarom stellen we enkele vragen aan onze onderzoekers die meegewerkt hebben om de belangrijkste punten te belichten.

Waarover gaat dit rapport? Wat loopt er mis op de Belgische arbeidsmarkt?  

"Het rapport brengt de etnostratificatie in beeld: de mate waarin je positie op de arbeidsmarkt samenhangt met je origine. Personen van buitenlandse origine hebben het moeilijker op de arbeidsmarkt dan personen van Belgische origine. Ook uit ander onderzoek blijkt dit probleem: zo heeft België de bedroevende eer om op vlak van tewerkstelling van personen van niet-EU nationaliteit de hekkensluiter te zijn in de EU.  

Zelfs bij een gelijk opleidingsniveau en -domein zitten personen van buitenlandse origine in minder kwalitatieve jobs.

Elke nieuwe editie van het rapport legt een nieuw aspect van die etnostratificatie bloot. Zo hebben we nu, in tegenstelling tot de eerste edities, wel data over opleidingsniveau en -domeinen. Het beeld wordt steeds verfijnder en we krijgen een duidelijker zicht op de ongelijkheid tussen originegroepen en generaties. Maar de rode draad blijft dezelfde: zelfs bij een gelijk opleidingsniveau en -domein kennen personen van buitenlandse origine een lagere werkzaamheidsgraad, zitten in minder kwalitatieve jobs, en zeker bij de langgeschoolden zien we een loonkloof. 

Dit steeds gedetailleerder beeld van de etnostratificatie van de arbeidsmarkt, samen met ander onderzoek, duidt op structurele discriminatie als één van de oorzaken van de ongelijkheid op de arbeidsmarkt."

Dit is intussen al de vijfde editie van de monitoring. Is er een evolutie zichtbaar in goede of slechte zin? 

"We kunnen ondertussen de periode van 2008 tot 2019 in kaart brengen voor de bevolking van 18 tot 64 jaar. De Socio-economische Monitoring biedt zo een quasi volledig beeld van de arbeidsmarkt waardoor we evoluties in kaart kunnen brengen. En we zien daarbij een positieve evolutie, maar die gaat wel heel erg traag.  

Wat daarbij opvalt, is de impact van de COVID 19-crisis.

Wat daarbij opvalt, is de impact van de COVID 19-crisis. Die heeft personen van buitenlandse origine harder getroffen. We zagen een vergelijkbaar fenomeen bij de financiële crisis in 2008. Tijdens de pandemie werkten personen van buitenlandse origine vaker in sectoren waarin telewerk onmogelijk was en in sectoren die zwaar geraakt werden door de crisis. Zo hadden ze meer kans op werkloosheid. De vooruitgang die we zien is dus kwetsbaar."  

Wat valt jullie het meest op als resultaat uit dit onderzoek? 

"In dit rapport onderzochten we voor het eerst ook de schoolachterstand. België zit helaas bij de Europese koplopers qua zittenblijven. Ook hier zien we dat leerlingen van buitenlandse origine vaker schoolachterstand hebben dan leerlingen van Belgische origine. Leerlingen die blijven zitten, stromen minder door naar het hoger onderwijs. Het opleidingsniveau speelt dan weer een belangrijke rol op de arbeidsmarkt. De ongelijkheden op de arbeidsmarkt beginnen dus al vooraleer men begint te werken. 

Zowel op school als op het werk zien we ongelijkheden en structurele discriminatie.

Dat maakte onze Diversiteitsbarometer Onderwijs in 2018 ook al duidelijk. Toen liet Unia voor de eerste keer onderzoek doen naar de attesterings- en oriënteringspraktijken. Daar vielen al opvallende verschillen te zien naargelang origine. Het hoofdstuk rond schoolachterstand slaat de brug tussen beide rapporten. Onderwijs en werk spelen een belangrijke rol in de maatschappij en in individuele mensenlevens. Toch zien we op beide domeinen nog steeds vergelijkbare patronen: dat wijst op ongelijkheden en structurele discriminatie."

Als we naar de toekomst kijken: wie zou wat moeten doen om de ongelijkheid op de arbeidsmarkt op te heffen?  

"Er is geen eenvoudige en kant-en-klare oplossing. Er is een alomvattende aanpak nodig waarbij alle actoren hun steentje bijdragen.  

Zo kunnen bedrijven al heel wat doen door voor een goed preventiebeleid te zorgen op alle vlakken van de arbeidsrelatie. Het monitoren van de diversiteit van hun personeelsbestand kan een eerste stap zijn. Unia ontwikkelde een instrument om hen daarbij te helpen: eDiv.  

Beleidsverantwoordelijken kunnen voor praktijktesten en positieve actie zorgen: Unia formuleerde hierover al aanbevelingen.  

Ook het onderwijs kan een belangrijke rol spelen door in te zetten op inclusief onderwijs waar elke leerling een plaats vindt. Het kan ook zorgen voor een positieve schooloriëntatie en leraren en schooldirecteurs bewust maken van vooroordelen en stereotypen in verband met de achtergrond van leerlingen. De aanbevelingen van Unia in onze Diversiteitsbarometer voor het onderwijs blijven dus nog steeds relevant."

Vergelijkbare artikels

7 mei 2024

Europese richtlijn om burgers beter te beschermen tegen discriminatie

Unia is zeer verheugd over de goedkeuring van de richtlijn over normen voor "organen voor gelijke behandeling" door de Raad van de Europese Unie op 7 mei, onder Belgisch voorzitterschap. Dit is een belangrijke richtlijn in de huidige politieke context, omdat ze normen vastlegt om de onafhankelijkheid van gelijkheidsorganen zoals Unia te garanderen, hen te voorzien van voldoende middelen en hun mandaat en bevoegdheden te versterken.