‘Geen presentabele handen, geen job’

10 december 2013

Veroordeling voor discriminatie van een sollicitant vanwege een (vermeende) handicap: het Centrum pleit voor streefcijfers in de privésector

Gisteren heeft de arbeidsrechtbank van Brugge de zaakvoerster van een computerspeciaalzaak veroordeeld die een verkoper niet had aangenomen vanwege een aangeboren vergroeiing van diens vingers. ‘Het is een van de eerste veroordelingen voor discriminatie van een sollicitant vanwege een lichamelijk kenmerk of een – al dan niet vermeende – handicap’, zegt Jozef De Witte, directeur van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding.

De feiten dateren van 2010. Het slachtoffer, een man van vijfentwintig, werkte als uitzendkracht op proef voor de computerspeciaalzaak in kwestie toen de zaakvoerster hem een vast contract beloofde – op basis van zijn prestaties, kennis en motivatie. Voorwaarde was dat hij zijn andere job (als parkeerwachter) onmiddellijk opzegde. Dat deed hij, maar enkele dagen later liet ze hem weten dat hij dan toch geen vast contract kreeg; ook zijn uitzendcontract werd beëindigd. Die beslissing, luidde het, was genomen vanwege een aangeboren vergroeiing van zijn vingers.

Nadat de jongeman en het Centrum vruchteloos een oplossing hadden gezocht via de zaakvoerster, stapten ze naar de arbeidsrechtbank. De Witte: ‘De beslissing van de zaakvoerster was in strijd met de Antidiscriminatiewet: ze had een direct onderscheid op grond van een lichamelijk kenmerk of handicap gemaakt, en ze had dat onderscheid louter op veronderstellingen en vooroordelen gebaseerd.’

‘Enerzijds had ze aangevoerd dat haar klanten de handen van de jongeman niet ‘presentabel’ zouden vinden. Dat zogenoemde klantenargument is enkele jaren geleden ook in de zaak-Feryn aangevoerd, en verworpen. Anderzijds ging ze ervan uit dat hij door de vergroeiing niet kon typen, dat hij geen dozen zou kunnen uitpakken, en dat hij dus geen volwaardige verkoper zou zijn. Maar hardmaken kon ze dat niet.’

De Witte: ‘De rechter heeft de zaakvoerster herinnerd aan de plicht om sollicitanten niet te weigeren vanwege een lichamelijk kenmerk of handicap, zolang er met redelijke aanpassingen aan eventuele beperkingen kan worden tegemoetkomen. En de jongeman heeft een schadevergoeding van zes maanden loon gekregen.’

Deze zaak legt een fundamenteel tekort van het Belgische arbeidsmarktbeleid bloot, onderstreept De Witte. ‘Vandaag wordt de privésector nog altijd aangemoedigd om een diversiteits- of competentiebeleid te voeren en zo discriminatie in te dijken. Die aanpak is te vrijblijvend. Tijd om ook in de privésector, met name in grote ondernemingen, streefcijfers in te voeren, net als bij de overheid. Wie die cijfers haalt, kan je dan belonen, bijvoorbeeld bij het toewijzen van overheidsopdrachten. De overheid moet op haar beurt dringend een kader scheppen voor positieve acties ten voordele van kansengroepen.’

‘Dat is nodig als de sociale partners willen naleven wat ze in 2008 hebben afgesproken in de Nationale Arbeidsraad: de participatie van die kansengroepen op de arbeidsmarkt versterken. Dat is nodig als ons land de doelstelling van de Europese werkgelegenheidsstrategie wil bereiken: een werkzaamheidsgraad van 73,2% in 2020. In 2012 bedroeg die nog 67,2%.’

‘En dat is nodig als het gaat over werknemers met een handicap: in 2011 bedroeg hun werkzaamheidsgraad in de Belgische privésector amper 36,2%. En dat terwijl het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap hun recht op een betaalde job in het reguliere circuit onderstreept. Het Centrum ziet als onafhankelijk mechanisme toe op de toepassing van het Verdrag in ons land: het zal de initiatieven van onze overheden om dat recht te garanderen met bijzondere aandacht volgen.’

Meer informatie?
Lees de brochure ‘Discriminatie van personen met een handicap’ van het Centrum