Discriminatie in de uitzendsector: nieuwe steekproef bevestigt hardnekkige discriminatie

2 juli 2012
Actiedomein: Werk

Bijna 1 op 3 interimkantoren blijft ingaan op discriminerende opdrachten van hun klanten. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van Federgon waarvan de resultaten vorige week in het Vlaams Parlement werden voorgesteld. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding pleit nogmaals voor een strenger optreden tegen deze hardnekkige discriminerende praktijken.

Voor het tweede jaar op rij liet Federgon zelf mystery calls uitvoeren in de interimsector om na te gaan of de uitzendkantoren discriminerende opdrachten weigeren. Ondanks intensieve sensibilisering, eerdere controles en undercoverreportages gaat nog steeds 29% van de geteste uitzendkantoren over de schreef. “Onaanvaardbaar”, reageert Jozef De Witte, directeur van het Centrum. “Deze resultaten bewijzen nog maar eens dat de autoregulering nodig is, maar ook haar limieten kent. De sector engageerde zich in 1996 al door zich een eigen gedragscode op te leggen die discriminerende praktijken verbiedt en stelde die zelf op scherp door vorig jaar een nieuwe cao te ondertekenen die de preventie van discriminatie centraal stelt. Maar deze steekproef bewijst dat een aantal uitzendkantoren in de praktijk ongestoord blijven discrimineren. De namen van deze kantoren zijn enkel bij de sectorfederatie gekend en niet bij de bevoegde inspectiediensten. Het is dus hoog tijd om ook vanuit de overheid discriminatie actiever op te sporen en strenger op te treden door de vergunningen van de kantoren die blijven discrimineren in te trekken. Dit komt zowel de sector als de kandidaat-uitzendkrachten ten goede.”

Het Centrum pleit al jaren om regelmatig mystery clients uit te sturen om te onderzoeken hoe de uitzendkantoren omgaan met discriminerende opdrachten. “We zijn dan ook tevreden dat Federgon deze interne controles serieus neemt en de nieuwe cao is een stap in de goede richting, maar de druk moet hoog blijven. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn om na te gaan welke gecontroleerde uitzendkantoren de interne meldingsplicht die deze cao voorschrijft, gerespecteerd hebben. Op basis van deze interne meldingen kan iedere uitzendgroep onder meer een gerichter preventiebeleid uitwerken.

Naast deze aanmoediging om de autocontrole en preventieve aanpak te intensifiëren, pleit het Centrum voor meer efficiënte controletechnieken zowel bij de uitzendkantoren als hun klant-opdrachtgevers door federale en regionale inspectiediensten op basis van bijvoorbeeld statistische informatie. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat de wetgever het voor de inspectiediensten mogelijk kan maken om zelf steekproeven te organiseren. “Naast deze interne controle van de sector zelf moet ook geïnvesteerd worden in meer efficiënte controles van de overheid en een rigoureuze opvolging door het gerecht en de politici. Een strenger handhavingsbeleid houdt niet enkel in dat de federale en regionale inspectiediensten een belangrijke prioriteit moeten maken van de controle op uitzendarbeid, maar ook dat het gerecht en de politici manifeste inbreuken niet meer door de vingers mogen zien en sancties moeten opleggen waar dit mogelijk is”, besluit De Witte.