De zomerinterviews: Naïma Charkaoui

31 juli 2013
Discriminatiegrond: Racisme

Naïma Charkaoui is sinds 2001 coördinator van het Minderhedenforum, een koepel van organisaties van etnischculturele minderheden. Als dochter van een Marokkaanse vader en een Vlaamse moeder, groeide op in West-Vlaanderen en studeerde aan de Universiteit van Gent, waar ze een diploma politieke en sociale wetenschappen behaalde.

Ook van haar tekenden we een getuigenis op in de publicatie '20 jaar actie. 20 standpunten': “De hoogopgeleide jonge leeuwen en leeuwinnen van vreemde origine, de witte raven van tien jaar geleden, dat zijn vandaag geen witte raven meer."

De term ‘allochtoon’ is een van haar stokpaardjes, net als het hoofddoekendebat. Hoewel de maatschappelijke context van economische crisis vandaag integratie bemoeilijkt, is er op verschillende domeinen een positieve evolutie merkbaar. Rolmodellen van de etnisch-culturele minderheden zelf zijn belangrijk om integratie te stimuleren, en dat aantal groeit gestaag.

In de juridische strijd tegen discriminatie zijn er de afgelopen twintig jaar onmiskenbaar heel wat zaken verwezenlijkt, maar het gevoel van straffeloosheid is nog groot, in de eerste plaats bij de slachtoffers maar ook bij de daders, stelt Naïma Charkaoui. “Als dader heb je de indruk dat je nog altijd makkelijk wegkomt met discriminerend gedrag. Werkgevers die op een ontslagformulier noteren: ‘Ik moest geen zwarte hebben’ zijn gelukkig de uitzondering, maar het wijst er wel op dat het bij een deel van de bevolking niet doordringt dat racisme en discriminatie juridisch verboden zijn. Daar word je moedeloos van. Als slachtoffer heb je een groot gevoel van onmacht, want je vecht tegen iets wat onzichtbaar is. Vaak wordt het niet expliciet gesteld en dus twijfel je: ‘Is het omdat mijn CV niet goed is, of omdat er een vreemde naam op staat?’ Dat maakt je onzeker.”

De impact van zulk gedrag op het individu en op de allochtone gemeenschap is niet te onderschatten. “Het is een vorm van collectief pesten”, vindt Charkaoui. “Je hebt individuen die sterk genoeg zijn om daartegen in te gaan en te bewijzen wat ze waard zijn. Anderen worden agressief en gaan in de aanval. Of trekken zich net terug op zichzelf en worden depressief. Er is veel meer depressie onder minderheidsgroepen dan we denken. Dat is niet gezond voor henzelf én voor de samenleving.” Maar, nuanceert Charkaoui, “als een derde van de bevolking discrimineert, is er nog twee derde die dat niet doet. Dat moeten we ook zien. Uitspraken als ‘De integratie is mislukt’ slaan op niet veel”, vindt Charkaoui. “Je kan evengoed zeggen: ‘De samenleving is mislukt’ of ‘De economie is mislukt’. Het gaat erom de problemen onder de aandacht te brengen, en vervolgens te zien welke aanpak de juiste is. Over die aanpak verschillen de meningen, en dat is ook normaal.”

Aanpassen of opkrassen

9/11 is een kantelmoment geweest, vindt Charkaoui. Racisme tegen zwarte niet-moslims of tegen latino’s is evenzeer aanwezig in de samenleving, maar wordt vandaag minder gethematiseerd dan racisme tegen de moslims. “Vroeger waren die mensen ‘gastarbeider’ of ‘migrant’, nu zijn ze  ‘moslim’ – die verschuiving is duidelijk te merken in het woordgebruik in de kranten.” Het debat over de islam als religie, maatschappelijk systeem of ideologie heeft er ook toe geleid dat islamofobie meer sociaal aanvaard is geworden. “Intellectuelen begonnen uit te leggen wat er intrinsiek mis is met de islam. Impliciet weerklonk daarin de visie dat de islam misschien wel niet  compatibel is met ons systeem. Dan rest er niet veel meer dan die moslims buiten te zetten. Uiteindelijk komt dat neer op ‘aanpassen of opkrassen’. Dat is een verontrustende tendens.”

Sharia4Belgium en de jongeren die naar Syrië vertrekken: het zijn verontrustende tendensen, vindt Charkaoui, maar zulke reacties worden gevoed door constante islamhaat. De polarisering komt van twee kanten. “Als men je voortdurend inprentte dat jouw religie niet compatibel is met ons systeem, begin je dat te geloven en ga je vechten voor je eigen zaak, tegen het systeem dat jou uitspuwt.”

De interculturele dialoog blijft volgens Charkaoui heel belangrijk, maar de crisis bemoeilijkt die. “Elkaar leren kennen zou effectief tot iets moeten leiden, maar de harde sociaaleconomische realiteit van vandaag maakt dat moeilijker. Autochtonen en allochtonen leven in gescheiden werelden, wordt vaak gezegd. Maar hoogopgeleiden en laagopgeleiden evenzeer. Bovendien spoort die sociaaleconomische kloof vaak samen met de etnisch-culturele en dat bemoeilijkt de interculturele dialoog. De crisis zorgt voor tendensen van marginalisering en juist die gemarginaliseerde groep is vaak meer vatbaar voor extremistische ideologieën. Er is een voedingsbodem wanneer je je uitgestoten voelt.”

Vrouwen aan de haard

In Gent nam het Minderhedenforum een burgerinitiatief om het stadsbestuur aan te zetten om het hoofddoekenverbod af te voeren. Naïma Charkaoui: “De stad heeft het verbod ingevoerd onder het mom van neutraliteit, en bedrijven volgen de overheid. Maar wat betekent het voor de vrouw? Zelfs vrouwen die verplicht worden om een hoofddoek te dragen, zijn er niet bij gebaat. Als  daarbovenop nog hun werk wordt afgenomen, maak je er ‘vrouwen aan de haard’ van. Je duwt hen uit het systeem. Vaak gaat het om bekwame mensen die ook een belangrijke rol hebben voor de toekomstige generaties. Geef vrouwen een job, want dat creëert een netwerk en opent hun blik op de wereld.”

Ook de term ‘allochtoon’ moet afgevoerd, vindt Charkaoui. Het Minderhedenforum ijvert daar al sinds 2001 voor. “Het woord blijft verwijzen naar iemand die ‘anders’ is, die geen volwaardig lid van de club is. Zo creëer je vijandigheid – het is meer dan een semantische discussie. We moeten leren ons preciezer uit te drukken. Een containerbegrip als ‘allochtoon ‘ is interessant voor statistieken of onderzoek, en dan nog gebruiken we beter termen als ‘mensen met een migratieachtergrond’ of ‘etnisch-culturele minderheden’.”

Witte raven

De term ‘nieuwe Vlaming’ weerspiegelt een interessante verschuiving. “Twintig jaar geleden was dat een contradictio in terminis. Uiteraard is het een term om de Vlaamse identiteit te promoten, maar je benoemt mensen er wel mee als deel van de natie. Ook de integratie van mensen van vreemde afkomst in de politiek is flink opgeschoten”, vindt Charkaoui. “Kijk naar onze premier. Maar er is nog een lange weg te gaan. Men blijft nog te vaak op het wetgevende niveau steken. Hoe lang heeft het geduurd vooraleer Antwerpen een schepen van vreemde origine had! In veel gevallen voelen die nieuwkomers in de politiek zich gebruikt als stemmenkanon en zitten ze  geklemd tussen hun eigen achterban en de partij.” Diversiteit is wel opgenomen in de politiek, maar de politiek moet nog uitmaken hoe er dan precies mee omgegaan wordt.

Als grote opdracht voor de toekomst, ziet Charkaoui het laten doorsijpelen van bestaande maatregelen. “We zijn met de juiste thema’s bezig, maar de grote uitdaging is: hoe maak je zaken afdwingbaar, en hoe zorg je ervoor dat het beleid raakt tot op het niveau van mensen die het op het terrein moeten waarmaken? We zijn koploper, in België en Vlaanderen, met al onze maatregelen, maar we hangen aan de staart qua resultaten. Dat kan misschien veranderen door criteria meetbaar te maken en einddoelen in te schrijven in overheidsopdrachten en evaluatiemechanismen.”

Sommige zaken zijn echt positief geëvolueerd, vindt Charkaoui. “De hoogopgeleide jonge leeuwen en leeuwinnen van vreemde origine, de witte raven van tien jaar geleden, dat zijn vandaag geen witte raven meer. Hun groep wordt almaar groter, en je merkt bij hen een grote drive om dingen te veranderen. Het is een generatie met een grote verantwoordelijkheid, maar ook met een groot potentieel, en dat geeft moed. Op die manier ontstaan er rolmodellen die aantrekken.”

Klik hier voor de pagina over '20 jaar actie. 20 standpunten. Reflecties over de eerste opdrachten van het Centrum'.

Vergelijkbare artikels

7 mei 2024

Europese richtlijn om burgers beter te beschermen tegen discriminatie

Unia is zeer verheugd over de goedkeuring van de richtlijn over normen voor "organen voor gelijke behandeling" door de Raad van de Europese Unie op 7 mei, onder Belgisch voorzitterschap. Dit is een belangrijke richtlijn in de huidige politieke context, omdat ze normen vastlegt om de onafhankelijkheid van gelijkheidsorganen zoals Unia te garanderen, hen te voorzien van voldoende middelen en hun mandaat en bevoegdheden te versterken.