Cyberhate: stijging aantal dossiers over sociale media

14 maart 2013
Discriminatiegrond: Racisme

In 2012 heeft het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (verder: het Centrum) 287 dossiers geopend over meldingen van haatdiscours in de media. Het gaat hierbij vooral over racistische en islamofobe uitlatingen op het internet. In 36% van de internetdossiers gaat het over kettingmails, gevolgd door sociale netwerksites (26%, overwegend gehost in het buitenland), websites (17%, twee vijfde gehost in het buitenland) en discussiefora (11%, meestal verbonden aan een digitale krant). Ten opzichte van 2011 valt vooral de opmars van haatboodschappen via sociale netwerken op.

Het Centrum vindt het, net zoals de Minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen, noodzakelijk om hard op te treden tegen dit fenomeen dat ook de sociale media treft (zoals Facebook en sinds kort ook op Twitter). Maar het benadrukt nogmaals de moeilijkheden waarmee het geconfronteerd wordt: “Sinds 2006 heeft het Centrum een cel ‘Cyberhate’ die specifiek de meldingen over cyberhate van websites, blogs en sociale media behandelt. Maar Twitter heeft 500 miljoen gebruikers, elke dag komen daar 150.000 nieuwe accounts bij en dagelijks worden er 50 miljoen tweets verstuurd. Zelfs als het Centrum nieuwe medewerkers zou kunnen aanwerven, spreekt het voor zich dat we onmogelijk alle haatboodschappen die op internet circuleren kunnen opsporen. Onze strategie richt zich in de eerste plaats op preventie, sensibilisering en de wetgeving. Onlangs hadden we daarover nog een overleg met de vertegenwoordigers van Facebook. De meldingen over haatboodschappen op Twitter zijn veel recenter en blijven nog geïsoleerde gevallen. Maar vanzelfsprekend kan men deze evolutie niet negeren”, stelt Jozef De Witte, directeur van het Centrum.

Niettemin herinnert het Centrum eraan dat de juridische piste moeilijk het enige antwoord op dit fenomeen kan bieden. De Antidiscriminatiewet verbiedt uitspraken die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld op basis van de zogenaamde ‘beschermde’ criteria (afkomst, seksuele geaardheid, geloof, handicap, …). “Maar de Antidiscriminatiewet verbiedt niet alle beledigende uitspraken”, verduidelijkt De Witte. “Vanuit juridisch oogpunt mag men niet vergeten dat de vrijheid van meningsuiting een fundamenteel recht is. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stelt bovendien dat de vrijheid van meningsuiting ook geldt voor informatie of ideeën die schokken, verontrusten en zelfs kwetsen. In deze strijd tegen cyberhate moet men er dan ook over waken om niet in de val van censuur te trappen.”

Het Centrum kiest toch voor de juridische weg wanneer de feiten bijzonder ernstig zijn of zich herhaaldelijk voordoen en wanneer de andere buitengerechtelijke oplossingen, die beter beantwoorden aan de tijdelijkheid van het internet (zoals de ‘notice and take down’-strategie), moeten wijken. In 2012 heeft het Centrum vijf eenvoudige klachten over cyberhate-dossiers neergelegd bij het Parket. Twee daarvan hadden betrekking op gebruikers van Facebook en één op een Twitteraar. De dossiers gaan over een negationistisch of een islamofoob discours.

Ter herinnering, het Centrum besteedt al enkele jaren een bijzondere aandacht aan het verspreiden van haatboodschappen via het internet en tracht aangepaste antwoorden te vinden voor degelijke communicatiemiddelen. Meldingen die betrekking hebben op ‘hate speech’ op het internet vereisen onze prioritaire aandacht, naast meldingen die betrekking hebben op discriminatie in de arbeidssfeer. Dit toont de omvang van deze problematiek aan en de uitdaging om hiertegen een aangepaste methodologie te ontwikkelen.

In 2009 heeft het Centrum een eerste studiedag over deze thematiek georganiseerd. Tijdens deze studiedag debatteerden experts van de FCCU (Federal Computer Crime Unit), het ‘Centre de Recherche Informatique et Droit’ en praktijkdeskundigen (beheerders van websites, moderatoren van fora, providers, …). Sindsdien blijft het Centrum nauw samenwerken met deze verschillende actoren. Zo lanceerde de politie in 2011 de sensibiliseringscampagne ‘Stop Cyberh@ate’ met de steun van het Centrum. Politie en parket kunnen en moeten trouwens optreden bij misdrijven zoals racisme en haatboodschappen. Zij kunnen dit al onderzoeken zonder dat er een klacht ingediend is.

Aangezien het om een internationaal fenomeen gaat dat niet enkel op nationaal niveau bestreden kan worden, is het Centrum ook actief in het internationale netwerk IN@ch (www.inach.net), een netwerk van organisaties uit verschillende landen die samen de strijd tegen haatboodschappen op het internet aangaan. Ten slotte zal het Centrum ook deelnemen aan de sensibiliseringscampagne ‘No Hate Speech’ van de Raad van Europa die officieel in België gelanceerd wordt in juni 2013.