Analyse van rechtspraak over strafbare racistische haatspraak op sociale media (december 2024)
Op sociale media zijn haatspraak, fake news en complottheorieën schering en inslag. Dergelijke boodschappen worden verspreid onder de vorm van teksten, commentaren, filmpjes, memes, likes … Deze analyse heeft als doel een synthese te brengen van de rechtspraak die op de website van Unia terug te vinden is over strafbare racistische haatspraak op de sociale media:
- Drukpersmisdrijven “ingegeven door racisme of xenofobie”
- Haatspraak in besloten groepen
- Humor en memes
- Liken van berichten
- Creëren van een kader dat derden toelaat om ongeremd racistische berichten te spuien
- Niet modereren van sociale netwerken
- Verenigingsmisdrijf
- Alternatieve sociale mediaplatformen
- Gebruik van pseudoniemen en ‘gehackte’ profielen
- Posts vanuit het buitenland
[Waarschuwing: deze analyse kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Drukpersmisdrijven “ingegeven door racisme of xenofobie”
Geschreven strafbare haatspraak op sociale media vormt een drukpersmisdrijf, namelijk “een strafbare meningsuiting in een tekst die vermenigvuldigd is door een drukpers of een gelijkaardig procedé, zoals digitale verspreiding” (Hof van Cassatie, 6 maart 2012). De vermenigvuldiging van mondelinge of audiovisuele strafbare meningsuitingen levert geen drukpersmisdrijf op (Hof van Cassatie, 29 oktober 2013).
Artikel 150 van de Grondwet bepaalt dat drukpersmisdrijven worden beoordeeld door een hof van assisen. Enkel als ze ingegeven zijn door racisme of xenofobie is de correctionele rechtbank bevoegd. In de praktijk wordt het hof van assisen niet samengesteld voor drukpersmisdrijven.
In artikel 150 van de Grondwet wordt niet verwezen naar enige bijzonder wetgeving (zoals de antiracismewet), maar wel naar drukpersmisdrijven “ingegeven door racisme of xenofobie”. De correctionele rechtbank is bijgevolg ook bevoegd voor drukpersmisdrijven die niet het voorwerp uitmaken van een strafvervolging op grond van de antiracismewet, maar die wel ingegeven zijn door racisme of xenofobie (Hof van Cassatie,13 september 2005).
Het kan bijvoorbeeld gaan om negationistische drukpersmisdrijven, want “racisme ligt aan de basis van negationistische ideeën, waarbij niet uitgesloten is dat dit in sommige gevallen nog wordt versterkt door discriminatie op basis van geloofsovertuiging” (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde, 6 november 2023) (zie ook bijv. correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 12 maart 2024; hof van beroep Brussel (Franstalig), 23 januari 2009; correctionele rechtbank Brussel (Franstalig), 21 juni 2006 en hof van beroep Antwerpen, 14 april 2005).
Ook het viseren van moslims kan ingegeven zijn door racisme of xenofobie (bijv. hof van beroep Antwerpen, 15 september 2022; hof van beroep Luik, 30 juni 2021; correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 3 juni 2020 en correctionele rechtbank Luik, afdeling Luik, 18 juni 2019).
Haatspraak in besloten groepen
Verschillende misdrijven die tot doel hebben haatspraak te bestraffen (zoals het aanzettingsmisdrijf, het verspreidingsverbod of het negationismemisdrijf), vereisen dat er sprake is van openbaarheid. Er wordt dan in de delictsomschrijving verwezen naar “de omstandigheden uit artikel 444 van het Strafwetboek”. De rechter oordeelt soeverein of aan de openbaarheidsvereiste is voldaan (bijv. Hof van Cassatie, 4 oktober 2023).
Openbaar is volgens artikel 444 van het Strafwetboek:
- In openbare bijeenkomsten of plaatsen.
- In tegenwoordigheid van verscheidene personen, in een plaats die niet openbaar is, maar toegankelijk voor een aantal personen die het recht hebben er te vergaderen of ze te bezoeken.
- In om het even welke plaats, in tegenwoordigheid van de beledigde en voor getuigen.
- Door geschriften, al dan niet gedrukt, door prenten of zinnebeelden, die aangeplakt, verspreid of verkocht, te koop geboden of openlijk tentoongesteld worden.
- Door geschriften, die niet openbaar gemaakt, maar aan verscheidene personen toegestuurd of meegedeeld worden.
In de rechtspraak werd meermaals bevestigd dat het verspreiden van haatspraak in besloten (afgeschermde) groepen op sociale media ook voldoet aan de openbaarheidsvereiste (bijv. correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 12 maart 2024; correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Oudenaarde, 6 november 2023; correctionele rechtbank Henegouwen, afdeling Bergen, 26 oktober 2023; hof van beroep Antwerpen, 15 september 2022; correctionele rechtbank Leuven, 7 februari 2022; hof van beroep Antwerpen, 6 juni 2019; correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 14 mei 2018 en hof van beroep Brussel (Nederlandstalig), 27 juni 2000).
Humor en memes
In enkele rechtszaken werd door de beklaagden opgeworpen dat de berichten die door hen op sociale media werden geplaatst ludiek of humoristisch bedoeld waren. Zo beweerde een beklaagde dat de videoboodschap die hij op de sociale media had geplaatst humoristisch was, maar de correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Antwerpen, leidde uit de videoboodschap af dat de teneur van die boodschap geenszins humoristisch was, maar wel agressief (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 19 mei 2021). In een andere rechtszaak leidde de correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Turnhout, uit de interpretatie en reacties van het doelpubliek af dat het niet om humor ging (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, 11 oktober 2021). Nog in een andere rechtszaak volgde de correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Antwerpen, het argument van beklaagde niet die beweerde dat een bericht geplaatst naar aanleiding van een voetbalwedstrijd ludiek was bedoeld (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 4 november 2020).
‘Humor’ kan doelbewust en systematisch worden ingezet om racisme toegankelijk en luchtig te maken. Zo stelde de correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, in de zaak Schild & Vrienden het volgende: “Door het aanmoedigen van het veelvuldig posten van racistische en negationistische ‘humor’ werden de leden doelbewust en gaandeweg overtuigd van hun eigen superioriteit en de noodzaak om de doelstellingen van Schild & Vrienden, via discriminatie en geweld, te bewerkstelligen” (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 12 maart 2024).
Een specifieke vorm van humor is het gebruik van memes. Een meme is een bewerkte afbeelding of video met een onderschrift in hoofdletters die op sociale media wordt gebruikt voor (veeleer) humoristische doeleinden. Meestal is een meme komisch of ironisch bedoeld, vaak ook impliciet. Het hof van beroep van Antwerpen oordeelde dat een beklaagde door het posten van memes had aangezet tot haat en geweld. Het hof van beroep hechtte geen geloof aan de verklaring van de beklaagde dat de berichten bedoeld waren om mensen aan te zetten tot kritisch nadenken over verschillende onderwerpen of dat ze bedoeld waren als grap of satire. Het hof van beroep merkte nog op dat de lachende emoticons die de beklaagde plaatste bij diverse beelden niet anders konden worden geïnterpreteerd als het aanmoedigen van haat, racisme en geweld (hof van beroep Antwerpen, 15 september 2022) (zie ook correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, 11 oktober 2021).
In enkele rechtszaken, waarin door de beklaagden ook werd verwezen naar humor, was er twijfel over het bijzonder opzet van de beklaagde. Een politie-inspecteur had op zijn Facebook-pagina onder meer een fotocombinatie geplaatst waarop enerzijds een politiewagen was te zien die werd besprongen en vernield door een groep jongeren met donkere huidskleur en anderzijds een gezinswagen in een dierenpark waarop een groep apen zat. Daaronder stond de volgende tekst: “Zoek de verschillen … die apen kan je nog iets aanleren … die zwarten uit de jungle niets.” De correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, oordeelde dat de materiële bestanddelen van het aanzettingsmisdrijf bewezen waren, maar kon wat het morele element betreft “niet met zekerheid uitsluiten dat de beklaagde met het plaatsen van de tekst en fotocombinatie – die hij zelf als ludiek en humoristisch beschrijft – geenszins de bedoeling had om andere aan te zetten tot discriminatie, segregatie, haat of geweld”. Daarom werd de beklaagde vrijgesproken (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 28 januari 2016, bevestigd door hof van beroep Gent, 10 januari 2017). In een andere rechtszaak had een politie-inspecteur in een WhatsApp-groep een meme verspreid over een collega. Ook in deze zaak werd de beklaagde vrijgesproken omdat er twijfel was over het morele element van het aanzettingsmisdrijf (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 14 mei 2018). Het hof van beroep van Antwerpen bevestigde de vrijspraak en stelde vast dat er “veeleer sprake blijkt te zijn geweest van een misplaatste grap, waarbij onzorgvuldig werd ingeschat dat deze tot uiteenlopende interpretatiemogelijkheden kon leiden en niet door iedereen gesmaakt zou worden of als exorbitant kon worden beschouwd” (hof van beroep Antwerpen, 6 juni 2019).
Liken van berichten
Een vonnis van de correctionele rechtbank van West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, heeft betrekking op een beklaagde die niet werd vervolgd “voor het posten van racistische berichten”, maar wel “voor het creëren van een digitaal kader waarbij het ventileren van racistische meningen door anderen wordt uitgelokt en/of aangemoedigd (posten van eenzijdige berichtgeving, liken van racistische reacties … enz.) zodat deze handeling niet kan worden beschouwd als het verspreiden van een mening” (correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 27 november 2019). De correctionele rechtbank ging in het vonnis dieper in op het liken van berichten. Liken is volgens de correctionele rechtbank geen loutere leesbevestiging, maar het aangeven dat je iets leuk vindt op internet: “Beklaagde wist dat het liken bij de verzender, maar ook bij andere bezoekers/lezers, onmiskenbaar de indruk wekte dat de beheerder zich aansloot bij de inhoud van de bericht en het posten van racistische uitspraken op zijn Facebook-profiel goedkeurde, minstens niet afkeurde. Beklaagde wist of behoorde te weten dat door een dergelijke houding de verzender (en andere bezoekers) zich gesterkt voelen in de racistische uitlatingen, alsook aangemoedigd werden om in de toekomst via het platform (verder) racistische gedachten te ventileren (…). Door een Facebook-account te beheren en eenzijdige berichtgeving te posten waarin vreemdelingen of allochtonen in een slecht daglicht komen, de uitgesproken racistische reacties hierop niet te verwijderen, integendeel deze systematisch te liken zonder enige blijk van afkeuring of ontrading en ondanks de aard van de reacties, verder de eenzijdige berichtgeving te posten zonder enige nuancering of waarschuwing, werd een internet-context gecreëerd en in stand gehouden waar ongeremd racistische commentaren worden gepost en deze teneur ook wordt aangemoedigd. Hierdoor heeft beklaagde wetens en willens aangezet tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens hun nationaliteit, huidskleur, afkomst of etnische afstamming” (correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 27 november 2019).
Ook in een vonnis van de correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Antwerpen, wordt gewezen op het effect van het liken van berichten op sociale media. De beklaagde had onder meer een krantenartikel gedeeld en becommentarieerd over een jonge Vlaming die overleden was in Marokko na een ongeval met een quad. De correctionele rechtbank stelde in het vonnis: “De publicaties die beklaagde plaatste, waren een welbewuste en weloverwogen aanzet tot een opruiend en haatdragend discours. Hij zette hierbij aan tot het losweken van racistische en haatdragende reacties van zijn volgers. Door de reacties van zijn volgers vervolgens nog te liken, daar waar hij de reacties als beheerder van de pagina ook had kunnen verwijderen, steunde hij de uitlatingen en stimuleerde verdere haatdragende en racistische reacties” (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 30 juni 2017).
Creëren van een kader dat derden toelaat om ongeremd racistische berichten te spuien
Een (ander) vonnis van de correctionele rechtbank van West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, heeft ook betrekking op een beklaagde die niet werd vervolgd “voor het posten van racistische berichten”, maar wel “voor het creëren van een digitaal kader waarbij het ventileren van racistische meningen door anderen wordt uitgelokt en/of aangemoedigd (posten van eenzijdige berichtgeving, liken van racistische reacties … enz.) zodat deze handeling niet kan worden beschouwd als het verspreiden van een mening” (correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 3 juni 2020). De beklaagde had onder meer een fake news-bericht gepost over het misbruik en de dood van een schaap in een asielcentrum. De correctionele rechtbank oordeelde dat het vaststond dat de beklaagde het bericht had gefabriceerd en van tendentieuze commentaar had voorzien om verontwaardigde (racistische) reacties bij zijn volgers uit te lokken. In het vonnis ging de correctionele rechtbank dieper in op het creëren van een kader dat derden toelaat om ongeremd racistische berichten te spuien: “Door een Facebook-account te beheren en eenzijdige berichtgeving te posten waarin vreemdelingen of allochtonen in een slecht daglicht komen, de uitgesproken racistische reacties hierop niet te verwijderen, zelfs geen blijk van afkeuring of ontrading te geven en ondanks de aard van de reacties, verder de eenzijdige berichtgeving te posten zonder enige nuancering of waarschuwing (wetende welke reacties zullen komen), meer nog, de reacties op te zwepen met een fake news-bericht, werd een viraal forum gecreëerd en in stand gehouden waar ongeremd racistische commentaren worden gedeeld en deze praktijk ook wordt uitgelokt/aangemoedigd. Hierdoor heeft beklaagde wetens en willens aangezet tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens hun nationaliteit, huidskleur, afkomst of etnische afstamming (…). Beklaagde schept doelbewust de omstandigheden om derden toe te laten ongeremd racistische berichten te spuien, hierbij aangemoedigd door een goedkeurende houding van beklaagde als beheerder; beklaagde schrikt er zelfs niet voor terug om een vals nieuwsbericht te fabriceren en van commentaar te voorzien, om de racistische sfeer nog bijkomend op te zwepen” (correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 3 juni 2020).
Niet modereren van sociale netwerken
Het beheren van een Facebook-pagina, of een andere pagina op sociale media, brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Beheerders kunnen immers de mogelijkheid om een pagina te bewerken. Ze kunnen commentaren die erop worden verspreid door volgers verwijderen of gewoon laten staan. Ze kunnen reageren op commentaren van volgers. Ten slotte kan de beheerder linken maken naar online krantenartikelen (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 30 juni 2017).
De correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Mechelen, veroordeelde de beheerder van een website op grond van het aanzettingsmisdrijf. Dit gebeurde naar aanleiding van het plaatsen van een artikel met foto over de nieuwe woordvoerster van een politieke partij. De correctionele rechtbank oordeelde dat uit het feit dat de mogelijkheid om haatreacties achter te laten niet werd uitgeschakeld, en dat haatreacties niet werden tegengehouden, de intentie bleek om met publicaties en een foto haat op te wekken tegenover het slachtoffer omwille van haar nationale en/of etnische afstamming (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 27 februari 2024). Wat de foto betrof oordeelde de correctionele rechtbank dat door specifiek een foto uit te kiezen waarop het slachtoffer werd afgebeeld in een traditioneel gewaad (chaddor), terwijl er tal van foto’s te vinden waren waarop ze in westerse kledij werd afgebeeld, de achterliggende bedoeling werd bevestigd om haatdragende reacties uit te lokken (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 27 februari 2024). Later oordeelde het hof van beroep van Antwerpen in deze zaak dat er geen sprake was van aanzetten tot haat of geweld in hoofde van de beheerder van de website en het hof sprak de beheerder vrij. Het hof van beroep stelde dat niet boven iedere redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat het publiceren van de tekst en de foto gebeurde met de bedoeling om aan te zetten tot haat of geweld: “Niet elk kritisch of zelfs venijnig geschreven artikel impliceert noodzakelijkerwijs aanzetten tot haat. Bij afwezigheid van dit bijzonder opzet valt het artikel onder de vrijheid van meningsuiting” (hof van beroep Antwerpen, 6 december 2024). Nog volgens het hof van beroep was de foto niet lukraak gekozen, maar sloot ze aan bij een gedeelte van de inhoud van het artikel. De vele racistische reacties onder het artikel zetten volgens het hof beroep wél aan tot haat en geweld tegenover het slachtoffer, maar daarvoor was de beheerder van de website buiten vervolging gesteld door de raadkamer (hof van beroep Antwerpen, 6 december 2024).
Verenigingsmisdrijf
Het oprichten en beheren van een Facebook-pagina als forum voor haatdragende en racistische haatboodschappen werd bestraft op grond van het verenigingsmisdrijf (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 30 juni 2017). Het verenigingsmisdrijf uit artikel 22 Antiracismewet stelt dat het strafbaar is om te behoren tot een groep of een vereniging die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigt wegens één of meer beschermde criteria uit de Antiracismewet in de in artikel 444 van het Strafwetboek bedoelde omstandigheden, dan wel aan zodanige groep of vereniging zijn medewerking te verlenen.
De correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, wees op de verantwoordelijkheid van zowel de leider als de meelopers: “De initiatiefnemer, de oprichter, organisator en de grote leider heeft de andere beklaagden meegetrokken in zijn racistisch, haatdragend, nazistisch en negationistisch discours (…). De volgers hebben zich laten meeslepen in het crimineel opzet en gedrag van de leider. Zij hebben er actief aan meegewerkt. Hun rol was echter veeleer die van meelopers. Maar ook dat is, zoals de geschiedenis heeft geleerd, cruciaal in het verwezenlijken van een ondemocratische, autoritaire, op blanke suprematie gebaseerde maatschappij” (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 12 maart 2024).
Alternatieve sociale mediaplatformen
Voor het verspreiden van haatspraak wordt altijd maar vaker een beroep gedaan op alternatieve sociale mediaplatformen zoals VK, MeWe en Telegram. Deze platformen zijn aan minder beperkingen onderhevig en vinden makkelijker hun weg naar gelijkgestemden (bijv. correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 28 februari 2023; correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 9 november 2022; correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, 7 oktober 2022 en correctionele rechtbank Leuven, 7 februari 2022).
De correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, leidde uit de hoeveelheid van de geplaatste berichten én het gebruikte platform (VK in plaats van meer ‘reguliere’ sociale media) af “dat de beklaagde door het plaatsen van deze berichten meer wou doen dan het louter beledigen van de door hem geviseerde bevolkingsgroepen”. “Beklaagde had tot doel om andere gebruikers van VK.com, alsook alle andere mogelijke bezoekers van dit platform, aan te sporen tot haat of geweld (…)” (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 28 februari 2023) (zie ook correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 9 november 2022).
Gebruik van pseudoniemen en ‘gehackte’ profielen
Vaak worden pseudoniemen, nicknames of avatars gebruikt om haatspraak te verspreiden. Dat verhindert geenszins de vervolging en bestraffing van haatspraak (bijv. correctionele rechtbank West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, 3 juni 2020; correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 5 juni 2019; correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 24 april 2018; correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 9 juli 2015 en correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 5 januari 2011).
Beklaagden verwijzen soms naar het feit dat hun sociale media werden gehackt. Zo verzocht een beklaagde de vrijspraak omdat zijn Facebook-profiel werd gehackt en berichten werden verstuurd in zijn naam. De correctionele rechtbank van Antwerpen, afdeling Mechelen, hechtte hier geen geloof aan omdat de beklaagde de hacking niet kon staven met objectieve gegevens (correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Mechelen, 27 februari 2024). In een andere zaak oordeelde de correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, dat het verweer van de beklaagde dat zijn Facebook-profiel werd gehackt weinig geloofwaardig was omdat de beklaagde hiervan niet het minste bewijs leverde (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 16 oktober 2018).
Een beklaagde beweerde dat zijn Facebook-profiel toebehoorde aan zijn vriendin en dat hij er enkel toegang tot had als zijn vriendin het wachtwoord ingaf, maar de correctionele rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, leidde uit verschillende elementen met afdoende zekerheid af dat de beklaagde de hem ten laste gelegde feiten had gepleegd (correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 28 januari 2016).
Posts vanuit het buitenland
Een verdachte had onder een pseudoniem racistische commentaar geplaatst op de Belgische website www.ostbelgiendirekt.be. Uit het onderzoek bleek dat het IP-adres en e-mailadres kon worden toegewezen aan een man die in Karlsruhe (Duitsland) woont. De man werd bij verstek veroordeeld door de correctionele rechtbank van Eupen (correctionele rechtbank Eupen, 2 oktober 2023).
Gerelateerde inhoud
Analyse van rechtspraak over discriminatie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (juli 2024)
De rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg werd door Unia geanalyseerd, volgens beschermd kenmerk en volgens rechtstechniek.
Analyse van rechtspraak over psychosociale risico's op het werk van arbeidsgerechten (maart 2024)
De FOD WASO heeft samen met academici een overzicht gemaakt van rechtspraak over psychosociale belasting op het werk. Ontdek meer.
Analyse van rechtspraak over negationisme (maart 2024)
De Negationismewet bestraft openbaar ontkennen, schromelijk minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide. Ontdek onze analyse van de rechtspraak.