Moslima mag geen mode studeren

27 juli 2016
Actiedomein: Onderwijs
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing

Een moslima met hoofddoek wil mode volgen, maar wordt geweigerd door de directie van de hogeschool. Haar geloof en haar hoofddoek zouden haaks staan op de inhoud van de studie. 

Zo moet ze mannen tekenen, hun lichaam aanraken en af en toe een persoonlijkere vraag stellen. Precies daarom is de school geen plek om je geloofsovertuiging naar buiten te brengen. Dat betoogt de school.

Unia bekijkt de zaak en argumenteert dat er een onderscheid op grond van een uitdrukking van geloofsovertuiging in het onderwijs wordt gemaakt. We herinneren de directie aan het juridische kader en wijzen erop dat het – essentiële – neutraliteitsprincipe wel geldt voor scholen en leerkrachten, maar niet voor de studenten.

We bekijken de mogelijkheden om niet discriminatoir uit de hoek te komen. Zo vinden we bijvoorbeeld dat de school de studenten moet inlichten over het verloop en de inhoud van de studierichting nog voor ze zich inschrijven. Zo sluit je niemand a priori uit. Het reglement wordt ook veranderd. Voortaan mogen student hun hoofd bedekken, om welke reden dan ook (gezondheidstoestand, fysieke kenmerken, overtuiging).